Marcus Meijer Simons en Maria Simons-Isaacs hadden, naast Antje Roosje Simons nog een tweede dochter, die op 18 september 1922 was geboren en de naam Roosje Simons meekreeg (cartotheek Roosje Simons). Om onduidelijke reden was Roosje als enige van de familie tijdens de oorlog ondergedoken in De Olmenhorst, onder de naam Rosalie (bron: boek ‘De Olmenhorst in oorlogstijd’, van Daan de Clercq (2007) op bladzijde 4; De Olmenhorst in oorlogstijd). Ze heeft hierdoor als enige van de familie overleefd. In 1946 (24 juni) woonde ze aan de Heerengracht 52 in Den Haag (bron:cartotheek Roosje Rosalie).
Ze is actief in de Joodse jongeren beweging, Hachsjara te 's Graveland (bronnen: Joods Museum en Jaarverslag Zionistische Bond 1946-47 pag 78).
Rosalie is vermoedelijk in 1947 of 1948 naar Israel geëmigreerd en heeft daar een gezin gesticht. Zij heeft voor haar vermoorde familie bij het archief van Yad Vashem een herinneringskaart ingevuld, inmiddels onder de naam Rivka. Ook haar zoon Pinkas of Pinchas heeft dit gedaan. Hij heeft in 2007 nog de Olmenhorst bezocht (bron: boek ‘De Olmenhorst in oorlogstijd’, van Daan de Clercq (2007) op bladzijde 5; De Olmenhorst in oorlogstijd)
Rosalie is in 1986 overleden.
