Lion Brilleslijper was vijfde van de zes kinderen van Ephraim Brilleslijper en Duifje Roodveld. Hij was in Amsterdam geboren op 23 Maart 1899. Hij werd kleermaker van beroep en trouwde op 20 Augustus 1924 in Amsterdam met Lea Canes, die daar geboren was op 12 April 1895 als een dochter van Abraham Canes en Marianne van de Kar.
Voor zijn huwelijk woonde Lion thuis bij zijn ouders en zus Marianne in de Manegestraat 8 I maar nadat hij in Augustus 1924 gehuwd was, betrokken hij en zijn vrouw Lea woonruimte in de Nieuwe Kerkstraat 143 I, waar ook hun zoon Louis op 2 Mei 1926 werd geboren. Daarna, op 10 Augustus 1927 verhuisde het gezin naar de Ruyschstraat 53 en eind 1936 woonden zij in bij Esther Klein en haar man Meijer Kan op het bovenhuis van nr. 95 op de Nieuwendijk.
Die inwoning was van korte duur, want op 16 Februari 1937 verhuisde het gezin naar Zaandam. Een jaar later, op 9 Mei 1938 werden zij al weer ingeschreven op een ander adres daar: Tuinstraat 78. Vier jaar later, op 23 Mei 1942 woonde het gezin van Lion in bij zijn ouders in de Manegestraat 8 1e etage in Amsterdam en op 21 Juli 1942 in de Plantage Franschelaan 15 boven.
Nadat alle Joden in Nederland in 1941 en 1942 waren geregistreerd bij de Joodse Raad, kreeg Lion Brilleslijper een “Sperre wegens functie”. Hij was weliswaar kleermaker van beroep, maar voor de Joodse Raad werd hij op 20 Juli 1942 “medewerker tewerkstellingen in Duitsland”, waartoe hij een legitimatie kreeg met nummer A1184.
Ook zijn vrouw Lea en zoon Louis waren daardoor voorlopig vrijgesteld van deportatie, "bis auf weiteres". Louis Brilleslijper, die eerder al in de leer was om óók kleermaker te worden, werd op 13 April 1943 nog “estafette” (boodschappen-jongen) bij Gebouw PIGOL, het gesticht voor Portugees-Israelitische Gehuwde Oude Lieden in de Muiderstraat te Amsterdam.
Maar op 27 Mei 1943 werd het gezin van Lion Brilleslijper opgepakt en afgevoerd naar Westerbork, waar zij terechtkwamen in barak 61. Alle “sperres” en vrijstellingen van deportatie bleken in die Mei-maand grotendeels door de Duitsers als vervallen te zijn verklaard. Op 8 Juni 1943 werden Lion Brilleslijper, zijn vrouw Lea Canes en hun zoon Louis Brilleslijper, samen met nog ruim 3000 andere slachtoffers, waaronder ook het beruchte kindertransport vanuit Vught, gedeporteerd naar Sobibor.
Het transport arriveerde daar op 11 Juni 1943 waar toen alle 3017 gedeporteerden na aankomst onmiddellijk in de gaskamers werden vermoord, waaronder alle kinderen en hun begeleiders van het kindertransport uit Vught, en ook de anderen, waaronder ook Lion Brilleslijper, zijn vrouw Lea Canes en hun zoon Louis Brilleslijper. Er waren geen overlevenden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Liepman Brilleslijper en Abraham Canes; archiefkaarten van Lion Brilleslijper, Lea Canes en Louis Brilleslijper; woningkaart Nieuwendijk 95 Amsterdam/Lion Brilleslijper; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Lion Brilleslijper, Lea Brilleslijper-Canes en Louis Brilleslijper en de Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/8 Juni 1943.