Simon Stokvisch, de jongste van de vijf kinderen van Abraham Stokvisch en Sara Waas, was op 7 November 1907 in Borgerhout (Antwerpen) geboren en werd van beroep diamantbewerker en later chauffeur. Vanaf Juni 1895 waren zijn ouders al naar Antwerpen vertrokken maar zijn van daar op enig moment naar Düsseldorf-Rath vertrokken.
Op 18 September 1916 arriveerde het gezin Stokvisch vanuit Düsseldorf-Rath weer in Amsterdam, woonde daar kort in o.a. de Muiderstraat en de Rapenburgerstraat maar vertrokken in Juni 1919 opnieuw naar Antwerpen. Alleen Simon’s broer Jacob was toen vanuit Amsterdam al in 1917 vooruit naar Antwerpen vertrokken. Jacob was sinds April 1919 lid van de Nederlandse Diamantbewerkers bond, de ANDB maar werd in Mei 1919 als lid geschrapt, wegens “het niets van zich laten horen”.
Ook Simon woonde in Antwerpen en was sinds 1926 al lid van de ADB in België, de Algemene Diamant Bewerkersbond. Hij trouwde overigens in Amsterdam op 12 Augustus 1931 met zijn volle nicht en breister, de daar op 31 Juli 1911 geboren Saartje Kroet, een dochter van Hartog Kroet en Mietje Stokvisch. Het echtpaar vestigde zich na de bruiloft op 29 Augustus 1931 in Borgerhout (Antwerpen) op het adres Ketstraat 87.
Simon en Saartje kregen in Borgerhout drie kinderen, t.w. Mina op 7 Februari 1935, Abraham Albert op 15 September 1937 en op 30 Maart 1940 werd Judith geboren. In November 1939 vertrok Simon naar Amsterdam om voor zijn gezin woonruimte te zoeken. Zijn vrouw Saartje bleef met haar 2 kinderen in Borgerhout achter, maar toen het 3e kind eind Maart 1940 geboren was, vertrok ook zij met haar nu 3 kinderen naar Amsterdam.
Als eerste vond het hele gezin van Simon Stokvisch toen woonruimte bij de ouders van Saartje, Hartog Kroet en zijn vrouw Mietje Stokvisch in de Reitzstraat 2 huis in Amsterdam-Oost, waar zij werden ingeschreven per 8 Juni 1940. Maar na ruim 2 weken vertrok het gezin van Simon naar de Louis Bothastraat 14 en op 20 September 1940 werden zij ingeschreven in de Jodenbreestraatr 44 III, tevens hun laatst bekende adres in Nederland.
Nadat het gezin in 1941 was geregistreerd bij de Joodse Raad, werd Simon Stokvisch al begin October 1942 afgevoerd naar Westerbork maar Saartje Stokvisch-Kroet en haar kinderen Mina, Abraham Albert en Judith werden pas in de nacht van 4 op 5 Maart 1943 opgepakt en afgevoerd naar het concentratiekamp Vught. Zij verbleven daar tot 23 Mei en werden toen teruggestuurd naar Westerbork, van waar zij in barak 60 hun deportatie moesten afwachten. Die volgde op 25 Mei naar Sobibor, in een transport van in totaal 2862 slachtoffers.
Bij aankomst in Sobibor op 28 Mei 1943 werden allen, waaronder Saartje Stokvisch-Kroet, haar 8-jarig dochtertje Mina, haar 5-jarig zoontje Abraham Albert en haar 3-jarig dochtertje Judith na aankomst direct in de gaskamers aldaar werden vermoord. Er waren geen overlevenden van dit transport.
Simon Stokvis daarentegen werd al op 8 October 1942 geregistreerd in Westerbork en op 23 October op transport gesteld naar Auschwitz. Simon behoorde tot de 170 mannen, die bij de tussenstop in Cosel - ±80 km westelijk van Auschwitz – uit de trein gehaald werden om als dwangarbeiders in de omliggende werkkampen in Opper-Silizië tewerkgesteld te worden. Zij die achterbleven in de trein werden verder naar Auschwitz vervoerd en bij aankomst doorgaans direct vermoord.
Simon Stokvis is met de groep van 170 jongens en mannen tussen 15 en 50 jaar eerst naar St. Annaberg overgebracht en vervolgens is de groep verdeeld over verschillende kampen waaronder Niederkirch, Sakrau, Eichtal, Ottmuth, Klein Mangersdorf, Königshütte, en Johannsdorf met als laatste naar Blechhammer of Ressort Gross Rosen en enkelen zijn nog doorgestuurd naar Bismarckhütte en Auschwitz.
Waar precies Simon Stokvis terecht is gekomen is niet bekend. In na-oorlogs onderzoek van het Rode Kruis is is geconcludeerd dat de mannen, die in Cosel zijn uitgestapt, tenzij in individuele gevallen anders blijkt, en met inachtneming overigens van de gestelde algemene conclusies, moeten de in Cosel uitgestapte mannen worden geacht te zijn overleden ná 26 October 1942, doch uiterlijk 31 Maart 1944 in één der arbeidskampen in Silezië.
De Nederlandse Autoriteiten hebben deze conclusies overgenomen en het Ministerie van Justitie heeft vervolgens de gemeente Amsterdam opdracht gegeven een akte van overlijden op te maken voor Simon Stokvis, waarin is vastgesteld dat hij op 31 Maart 1944 in Midden-Europa is overleden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Hartog Kroet (1881); overgenomen delen Abraham Stokvisch (1868); archiefkaarten van Simon Stokvisch, Saartje Kroet en van Mina, Abraham Albert en Judith Stokvisch; woningkaarten Amsterdam Louis Bothastraat 14 en Reitzstraat 2; ADB-ledenkaart Simon Stokvisch; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Simon Stokvisch, Saartje Stokvisch-Kroet en van Mina, Abraham Albert en Judith Stokvisch; website ITS Arolson/kampkaarten Vught van Saartje Stokvisch-Kroet en Mina, Abraham Albert en Judith Stokvisch; het archief van het Rode Kruis, publicatie uit October 1952 "Auschwitz III", deportatietransporten tijdens de Coselperiode; de website Jodentransporten vanuit Nederland/23 Oct 1942 en 25 Mei 1943 en de overlijdensakte 78 d.d. 8 Februari 1952 uit register A94-folio 14verso voor Simon Stokvisch.