Hartog Cohen is gearresteerd in het Franse Departement de Doubs. Hij ging via Pithiviers naar Drancy en werd op 26-8-1942 met het eerste Franse Coseltransport gedeporteerd. Deze trein (Convoi 24 per goederentrein) kwam aan in Cosel in de ochtend van 29-8-1942, enkele uren voor de eerste Nederlandse trein (personentrein) in Cosel aankwam. Na selectie in Cosel kwam Hartog in Durchgangslager Sankt-Annaberg terecht. Verdere gegevens over Hartog zijn onbekend. Het is goed mogelijk dat Hartog in Frankrijk nog een tijd dwangarbeid verricht in een bataljon GTE (Groupes de Travailleurs Étrangers). De meeste mannen uit dit transport bezweken in het spoorwegkamp Peiskrestcham.
De meeste dwangarbeiders uit dit transport verbleven voor een week in Sankt-Annaberg waarbij werkzaamheden werden verricht aan een autoweg in aanbouw. Daarna werd vrijwel de hele groep overgeplaatst naar het gruwelijke kamp Peiskrestcham (Pyskowice) bij Gleiwitz. Daar werd gewerkt aan de aanleg van een groot rangeerstation voor treinen. Een groot aantal mannen bezweek daar. Kleinere groepen vertrokken eind 1942 vanuit Peiskrestcham naar Blechhammer of naar een der kampen in Neder-Silezië. De laatste groep – de meerderheid van de overlevenden – ging in april 1944 naar Blechhammer.
Informatie aangeleverd door Herman van Rens.
Cosel selectie (Organisation Schmelt)
Tussen 28 augustus en 8 december 1942 stopten achttien treinen uit Westerbork in het plaatsje Cosel (Tegenwoordig het Poolse Koźle), op zo'n 80 kilometer afstand ten westen van Auschwitz. In deze treinen zaten 16.371 joden waaruit de Organisation Schmelt ongeveer 3400 mannen en jongens tussen de 15-55 jaar voor dwangarbeid selecteerde. De Organisation Schmelt exploiteerde in Opper- en Neder-Silezië rond de 200 arbeiderskampen. De geselecteerde dwangarbeiders werden als slaven van het ene naar het andere werkkamp versleept.
Van de 3400 Nederlandse mannen en jongens die werden geselecteerd overleefden 185 de 'Schmeltkampen', dit is minder dan 6 procent. Het totale aantal Nederlandse slachtoffers uit de Cosel selecties is groter dan het aantal dat deportatie naar kampen als Bergen-Belsen, Theresienstadt en Mauthausen niet overleefde. Alle Cosel slachtoffers ondergingen uitbuiting en honger, het merendeel van hen stierf door ziekte en uitputting, werd vermoord in de kampen of uiteindelijk vergast in Auschwitz-Birkenau. In totaal zijn rond de 50.000 Joodse mannen omgekomen in de 'Schmeltkampen', dit waren voornamelijk Poolse joden, maar ook Franse en Belgische slachtoffers.
De selecties in Cosel en het lot van de Nederlandse Joden in de 'Schmeltkampen' zijn binnen het Nederlandse collectieve Holocaust geheugen onderbelicht gebleven.
(Bron: Tussenstation Cosel - Joodse mannen uit West-Europa naar dwangarbeiderskampen in Silezië, 1942-1945, Herman van Rens & Annelies Wilms, 2020)