Jacob Zilverberg was getrouwd met Esther van Velzen. In 1941 werd hun zoontje geboren. Jacob stond op de markt op de Gaaspstraat met huishoudelijke artikelen, Esther werkte op een naaiatelier.
In april 1943 werd het gezin opgepakt. Met behulp van een vriendin van Esther kon hun zoontje uit de verzamelplaats worden gesmokkeld. Hij dook onder. Jacob en Esther werden naar kamp Vught overgebracht. Daar bleven ze tot 17 september 1943. Op die dag werden ze naar Westerbork gestuurd, om vervolgens op 21 september samen naar Auschwitz te worden gedeporteerd.
Na aankomst in het kamp ontsnapten beiden aan de gaskamer: ze werden geselecteerd. Jacob belandde in een werkcommando, Esther kwam in het beruchte Experimentenblock terecht. Bij de ontruiming van Auschwitz werd Jacob op dodenmars gestuurd. Hij bezweek uiteindelijk in het kamp Buchenwald.
Esther overleefde de experimenten en keerde na de bevrijding naar Amsterdam terug. Haar zoontje had de oorlog in onderduik overleefd. Hij werd kunstenaar.