Gerrit Dotsch is geboren op 28 januari 1927 [dus niet op 27] te Amsterdam. Zijn ouders zijn Michel Dotsch en Saartje van der Woude.
Gerrit Dotsch belandt als driejarig al in een weeshuis aan de Prinsengracht 434. In 1932 gaat hij naar het weeshuis van de Bergstichting in Laren (NH).
Daar blijft hij tot de Bergstichting door de Duitsers ontruimd zou gaan worden. Hij en Barend Engelschman, geboren 24 augustus 1927 te Amsterdam, worden kort voor de ontruiming naar de joodse Nijverheidsschool in de Valckenierstraat in Amsterdam gestuurd.
Ondertussen was de Bergstichting van Laren naar de Rapenburgstraat in Amsterdam verhuisd. Daar waren veel razzia. Gerrit Dotsch en Barend Engelschman wisten die telkens te ontlopen door via de achterdeur te vluchten.
Op een dag moesten Gerrit en Barend bij de directeur komen. Die zei: Jullie moeten naar huis toe, daar wachten ze op je. Daar werd de jodenster eraf gerukt en kregen ze de boodschap dat ze met de trein naar Hilversum moesten. Daar zou een man met een krant uit zijn zak hen opwachten. Deze man bracht ze naar de Geuzenstraat 10a in Hilversum. Hij gebruikte zijn huis als doorgangshuis voor kinderen. Daar zijn ze drie maanden geweest.
Na de Geuzenweg zijn ze naar de familie Visser in de Leeuwerikstraat gebracht. Toen er gedreigd werd dat de buurman hen zou verraden, zijn de jongens teruggegaan naar de Geuzenweg. Daar konden ze niet blijven.
Via het verzet kwamen de jongens toen in een padvindershut naast de Golfvelden aan de Soestdijkerstraatweg.
Die padvinderhut was het gebouw Het behouden Huys, van de stam de Gooische Zwervers van de Heiderparkgroep in Hilversum. Veel leden van deze groep zaten in het verzet.
Daar hebben ze een paar weken gezeten. Vanuit daar zijn de jongens elk naar diverse adressen in Hilversum gebracht.
Beiden hebben de oorlog overleeft.
Bron: interview door Hans van der Veen met Barend Engelschman; interview met Barend Engelschman voor USHMM (United States Holocolst Memorial Museum); Stadsarchief Amsterdam, persoons- en archiefkaarten.