Herman Nathan Beer, een zoon van Nathan Hermanus Beer en Clarisse Beer, was geboren op 10 Mei 1873 in Amsterdam. Hij was op 12 Januari 1905 gehuwd met Rebecca Cohen, een dochter van Sampson Cohen en Judith Pezaro. Rebecca was geboren op 17 October 1882 in Amsterdam. Herman en Rebecca hadden één dochter, Clarisse, die op 22 Janauri 1906 in Amsterdam werd geboren.
Herman Nathan Beer was diamantslijper. Op 14 April 1904 verbleef hij enkele maanden in Antwerpen waar hij destijds inwoonde op het adres Provinciestraat Noord 191. Vervolgens werd hij vanaf 15 Augustus 1904 lid van de ANDB, de Algemende Nederlandse Diamant Bewerkers Bond, en woonde toen in de 1e Atjehstraat 67 I in Amsterdam.
Herman werd toen werkzaam in vakgroep 8 als kapbewerker, (dat zijn kapslijpers of verstellers, waarbij een kapje een stukje diamant in kristalvorm is wat doorgaans tot briljant geslepen wordt) en vanaf September 1927 in vakgroep 2 als briljantslijper.
Na de geboorte van Clarisse in 1906 in Amsterdam, verhuisde het gezin naar Hilversum, maar keerde in 1912 weer terug naar de 1e Atjehstraat in Amsterdam, nu op nr. 71, maar vanaf 13 Augustus 1934 betrokken zij een woning op de 3e etage van de Molukkenstraat 93.
Op 20 April 1939 verhuisde zijn dochter Clarisse, die al in 1931 getrouwd was met Samuel Boas en in Februari 1934 de tweeling Herman en Louis gekregen had, naar Hilversum. Daar woonden zij in de Polluxstraat 1. Mogelijk tijdens een bezoek van aan zijn dochter, overleed Herman Nathan Beer in Hilversum op 29 December 1940 en werd de volgende dag, 30 December 1940 begraven op de Joodse Begraafplaats in Muiderberg.
Kort na het overlijden van haar man, verhuisde zijn weduwe Rebecca Beer-Cohen in Januari 1941 óók naar Hilversum en kwam daar te wonen in de Prins Bernardstraat 25, waar inmiddels ook dochter Clarisse met haar man en zonen woonde. Toen Clarisse met haar gezin 15 April 1943 naar de Vrolikstraat 311 3e etage in Amsterdam verhuisde, ging óók Rebecca met hen mee.
Kort daarop al werd Rebecca al opgepakt en afgevoerd naar Westerbork, waar zij werd ondergebracht in barak 60. Vandaar werd zij op 27 April 1943 met meer dan 1200 andere slachtoffers gedeporteerd naar het vernietigingskamp Sobibor en bij aankomst aldaar op 30 April 1943 direct vermoord in de gaskamers. Van dit transport waren er geen overlevenden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Herman Nathan Beer, Rebecca Cohen en Clarisse Beer; het Felixarchief/Antwerps Vreemdelingendossier 109845/Herman Nathan Beer; Amsterdamse woningkaarten 1e Atjehstraat 71, Molukkenstraat 93 en Vrolikstraat 311; website stenenarchief.nl/graf Herman Nathan Beer/record 34835; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Rebecca Beer-Cohen; boek Vernietigingskamp Sobibor, 2e druk 1994, door Jules Schelvis/ transportlijsten 27 April 1943 met Rebecca Beer-Cohen en de website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/transport 27 April 1943.