Op 1 december 1943 bevindt Adolf Klein zich in ieder geval al sinds eind augustus van dat jaar in Landry, in de Franse Haute Savoie.
Hij woont er in relatieve vrijheid samen met mijn opa, Simon Eliasar. Ze zijn in afwachting van het moment dat zij de oversteek naar Zwitserland zullen kunnen maken met hulp van de Dutch-Paris ontsnappingslijn, een organisatie die wordt geleid door de in Frankrijk woonachtige Nederlander Jean Weidner.
Hoe en wanneer Adolf Klein vanuit Wildervank/Stadskanaal uiteindelijk in Landry terechtkwam, is vooralsnog niet bekend.
Mijn opa kwam op 3 juni 1943 aan in Landry, na te zijn vrijgelaten uit kamp Gurs, waar hij uiteindelijk, na een mislukte eerste poging om Zwitserland binnen te komen, gevangen werd gehouden.
Hij schrijft op 24 augustus 1943 (in het Frans) aan Zwitserse vrienden dat hij 'blij is om van Klein te hebben vernomen' dat zijn zoon André (mijn vader) inmiddels veilig in Zwitserland is aangekomen.
Mijn opa schrijft ook dat het goed gaat met hem en zijn vriend Adolf. Ze wonen samen, het onbreekt ze aan niets en samen doen ze het huishouden. In oktober 1943 schrijft mijn opa dat ze niet mogen klagen en dat er mensen zijn die het veel slechter hebben.
Ze ontvangen in Landry ook bezoek van Jean Weidner, die daarover bericht aan mijn vader.
Helaas worden Adolf en Simon samen op 1 december 1943 ’s ochtends om 7 uur gearresteerd en uiteindelijk overgebracht naar het doorgangskamp Drancy bij Parijs.
Ze komen daar aan op 10 december 1943 en gaan samen, op 17 december 1943, op transport nr. 63 met bestemming Auschwitz. De overlijdensdatum van mijn opa is vastgesteld op 30 december 1943.
Van Adolf Klein zijn plaats en datum van overlijden niet bekend, maar zijn lot wordt vermeld als vermoord (bron: Yad Vashem, Record Id : 3191449).
In het kamp in Drancy schreef mijn opa zijn naam, geboortedatum en data van aankomst en ‘verbanning’ op de muur. Boven zijn eigen naam schreef hij ook de naam van Adolf Klein.
Dit laatste levensteken werd in 2016 bij toeval gevonden. Dit stukje muur, met daarop de namen van huis- en lotgenoten Adolf Klein en Simon Eliasar, is nu te zien als een van de ‘vergeet-mij-nietjes’ in het Nationaal Holocaustmuseum in Amsterdam.