Biografie

Over Helena Salomons, haar man Elias Tal & hun dochter Serline Elisabeth.

Helena Salomons, het 11e kind van Meijer Salomons en Bloeme de Paauw, werd op 26 December 1902 in Hilversum geboren. De toen 17-jarige Helena kwam met haar ouders en overige gezinsleden op 12 Augustus 1919 vanuit Hilversum naar Amsterdam en vonden woonruimte op het adres Overtoom 447 waar zij tot 2 Juli 1928 hebben gewoond. Toen verhuisden zij naar de Ruyschstraat 13 huis, waarna de familie Salomons op 16 April 1931 nog een keer verhuisde naar 1e etage van de Hunzestraat 11 in de Amsterdamse Rivierenbuurt.

Toen Helena Salomons op 24 October 1934 in het huwelijk trad met Elias Tal, de zoon van Salomon Elias Tal en Saartje Voorzanger, betrokken beiden na de huwelijkssluiting een woning in de Hunzestraat 21 op de 1e etage. Hun dochter Serline Elisabeth werd daar geboren op 24 September 1937.  Elias Tal was makelaar, tevens diamantbewerker/klover en was geboren in Amsterdam op 6 September 1896.

Op 7 Mei 1940 verhuisde het gezin Tal-Salomons naar de Zuider Amstellaan 43 1e etage en op dát adres stonden ook Elias, Helena en Serline Elisabeth ingeschreven bij de Joodse Raad, want zij, en alle joden in Nederland, moesten zich vanaf begin februari 1941 daar laten registreren.

Elias Tal werd door de Joodse Raad “gesperrt bis auf weiteres” wegens “diamant”. Als baantje werd hij op 18 Augustus 1942 door de Raad aangesteld als huizenbezoeker bij de afdeling H.A.V. (Hulp Aan Vertrekkenden) in de Lekstraat 81, waartoe hem een legitimatie JR-B-556 HAV werd verstrekt. Ook Helena Tal-Salomons alsmede hun beider dochter Serline Elisabeth waren daardoor (voorlopig) gevrijwaard van deportatie.

Op 20 Juni 1943, tijdens de door de Duitsers in het geheim voorbereidde razzia, waarbij meer dan 5500 Joden in Amsterdam gearresteerd, bijeen gedreven en afgevoerd werden naar Westerbork, behoorden ook Elias Tal, zijn vrouw Helena Tal-Salomons en dochter Serline Elisabeth. Zij hadden het vrijstellingsstempel 60908 en 60909, gelegen tussen de nummerserie 60.000-80.000: ‘Rüstungsjuden’ (confectie, bont, gummiregenjassen, diamant, oud metaal, lompen), maar werden tóch opgepakt.

In de daaropvolgende weken tussen 27 Juni tot 13 Juli 1943 heeft Elias Tal verwoede pogingen ondernomen om vanwege zijn vrijstelling wegens”diamant”, met zijn gezin alsnog terug te kunnen keren naar Amsterdam, waarbij diverse personen, tot aan Abraham Asscher toe, werden ingeschakeld om dat doel te bereiken. Op 12 Juli 1943 kwam eindelijk de mededeling dat Elias Tal op een “naar Westerbork doorgezonden lijst van vrijstellingen in het diamantvak” staat, waarop hij met zijn vrouw en dochter op 17 Juli uit Westerbork werden ontslagen.

Die betrekkelijke vrijheid heeft echter niet lang mogen duren; vermoedelijk eind September of in de eerste helft van October 1943 werd het gezin Tal-Salomons opnieuw naar Westerbork afgevoerd en op 19 October 1943 werden zij op transport gesteld naar Auschwitz in een transport van 1007 gedeporteerden waaronder 300 personen uit het concentratiekamp Vught, die al een dag eerder van daar waren vertrokken.

Bij aankomst in Auschwitz op 22 October volgde direct een selectie, waarbij ongeveer 350 mannen in de leeftijdsgroep van 15 tot 50 jaar voor tewerkstelling geselecteerd werden: 120 voor de kolenmijnen van Jawischowitz en 230 voor het puinruimen van het verwoeste getto van Warschau. Maar éérst ging deze groep vier weken in “quarantaine”. De vrouwen en kinderen en de overige mannen, zieken en zwakkeren werden direct weggevoerd naar de gaskamers van Auschwitz-Birkenau en op 22 October 1943 daar door vergassing vermoord.

Niet bekend is of Elias Tal behoord heeft tot de groep die in de kolenmijnen van Jawischowitz zijn tewerkgesteld, óf dat hij werd doorgestuurd naar Warschau. Na-oorlogs onderzoek door het Rode Kruis heeft geleid tot de conclusie dat mannen, die op de dag na hun aankomst te Auschwitz (dus op 22 October 1943) de leeftijd van 16 jaar hadden bereikt, doch nog geen 51 jaar waren, worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden te Jawischowitz óf te Warschau, niet eerder dan 22 October 1943 en uiterlijk 31 Maart 1944.

Na de oorlog hebben de Nederlandse Autoriteiten de conclusies van de Rode Kruis onderzoeken overgenomen en de gemeente Amsterdam opdracht gegeven een akte van overlijden op te maken voor Elias Tal, waarin is vastgelegd dat hij op 31 Maart 1944 in Polen is overleden.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten Meijer Salomons (1863) en Elias Tal; archiefkaarten van Helena Salomons, Elias Tal en Serline Elisabeth Tal; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Elias  Tal, Helena Tal-Salomons en Serline Elisabeth Tal; het archief van het Rode Kruis/deportatie-transporten in 1943, uitgegeven October 1953/transport 19 October 1943; Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/transport 19-10-1943 en de akte van overlijden voor Elias Tal opgemaakt te Amsterdam op 19 October 1951, nr. 439 uit het A-register 88-folio 75.

Alle rechten voorbehouden