De enige zoon van Eliazer Wijnberg en Roza van Polen was Jozef Elkan Wijnberg, die in Groningen werd geboren op 17 October 1923. Hij woonde met zijn ouders in de Mesdagstraat 60 en 69 maar verhuisde met zijn ouders op 12 Februari 1940, toen hij 17 jaar oud was, naar de Niersstraat 18 2e etage in Amsterdam.
Jozef Elkan Wijnberg had een 3-jarige MULO-opleiding en was werkzaam als magazijn- en kantoorbediende en leerling textielbewerker. Hij was zeer geschikt voor zijn werk, aldus aantekeningen op zijn registratiekaart van de Joodse Raad.
Op 22 Juli 1942, nadat hij ongetwijfeld ook was opgeroepen voor de z.g. “Arbeitseinsatz”, kreeg hij voorlopig uitstel van deportatie van de Joodse Raad wat op 12 September 1942 resulteerde in een “Sperre wegens functie”. Jozef werd namelijk archiefhouder op de afdeling Reis- en Verhuis vergunningen van de Joodse Raad, dat in Amsterdam gevestigd was op Amstel 25.
Volgens gegevens van het Stadsarchief van Amsterdam zou zijn vader per 1 September 1942 als employee van de Joodse Raad werkzaam zijn geworden. Echter al op 11 September werden zijn vader en moeder opgepakt en afgevoerd naar Westerbork en op de 14e September naar Auschwitz gedeporteerd. Moeder Roza van Polen werd daar op 17 September 1942 vermoord en zijn vader daar op 23 September 1942.
Tot 23 September 1943 heeft Jozef Elkan Wijnberg kunnen werken voor de Joodse Raad en vanwege zijn Sperre ook talloze razzia’s overleefd. Zijn Sperre-nummer/stempel was 80640, de feitelijke Joodse Raad stempels, waardoor hij mogelijk de door de Duitsers vervallen verklaarde vrijstellingen in Mei en Juni 1943 heeft kunnen ontlopen, maar óók de grote razzia van 20 Juni 1943 en nog andere.
Amsterdam was op weg “Judenrein” te worden; eind September 1943 werd de Joodse Raad opgeheven en kort daarvoor al, op de 23e werd Jozef Elkan Wijnberg met een z.g. S-transport (straf-transport) van Amsterdam naar Westerbork overgebracht, waar hij terechtkwam in strafbarak 67 . Op 19 October 1943 werd Jozef naar Auschwitz gedeporteerd waar hij drie dagen later zal zijn aangekomen.
Bij aankomst in Auschwitz had dadelijk een selectie plaats, waarbij, naar de gemiddelde schatting van overlevenden, ongeveer 350 mannen werden uitgezocht. De overigen, zoals de ouderen, zieken, zwakken, vrouwen en kinderen werden terstond weggevoerd om te worden vergast. Circa 230 oor arbeid geschikte mannen werden na vier weken “quarantaine” tewerkgesteld voor puinopruimings werkzaamheden in het verwoeste getto van Warschau en zo’n 120 man werden naar de kolenmijnen van Jawischowitz gestuurd.
Na-oorlogs onderzoek van het Rode Kruis heeft overigens wél aangetoond dat de mannen die behoord hebben tot de verschillende transporten naar Auschwitz, waaronder die van 31 Augustus, 7 September en 19 October 1943, samen nog met buitenlanders, uit Auschwitz naar Warschau zijn vervoerd. Het is daarom aannemelijk dat ook Jozef Elkan Wijnberg geselecteerd is voor puinopruimings werkzaamheden in het getto van Warschau en na de quarantaine, op 26 November 1943 naar Warschau is overgebracht
Wielek beschrijft in zijn boek "De Oorlog die Hitler won" dat het puinruimen van het verwoeste getto duurde tot 28 Juli 1944 onder de meest vernederende en beestachtige omstandigheden. Doordat de Russen toen voor de stad stonden, kwam het in aanbouw zijnde crematorium niet meer gereed en werden 600 zieke gevangenen die niet meer konden lopen doodgeschoten, en moesten de overigen 120 km. lopen tot Kutno, vanwaar zij met 90 man per veewagen naar Dachau werden getransporteerd. (bron “De Oorlog die Hitler won” blz.381 door H.Wielek, uitgegeven in 1947 door de ABC-maatschappij te Amsterdam).
Verder is vastgesteld dat zeer veel gevangenen van dit Joodse kamp te Warschau tijdens een hevige typhus epidemie begin 1944 zijn overleden. Onder wie ook zeer vele Joden uit Nederland. Waar en wanneer nu Jozef Elkan Wijnberg precies is overleden bleek niet vast te stellen.
De algemene conclusie, zoals het Rode Kruis na onderzoek heeft bepaald luidt, dat alle mannen, van wie bekend is of moet worden aangenomen, dat zij tot één der naar Warschau overgebrachte groepen hebben behoord, tenzij individueel anders blijkt, moet worden aangenomen, dat zij zijn overleden:
A): niet eerder dan de dag van hun vertrek uit Auschwitz (26 November 1943 - zie blz. 11 publicatie "Auschwitz IV") doch uiterlijk 31 Maart 1944, voor zover zij na laatstgenoemde datum (waarop de in de eerste maanden van 1944 in het getto geheerst hebbende tyfusepidemie kan worden geacht te zijn uitgewoed) niet meer in Warschau of elders zijn aangetroffen;
B): niet eerder dan 1 April 1944, doch uiterlijk 28 Juli 1944 (datum van evacuatie van de overlevenden naar Dachau), voor zover zij na 31 Maart 1944 nog in Warschau zijn gemeld, maar niet meer zijn aangetroffen bij het evacuatietransport of daarna.
Op basis van het bovenstaande hebben de Nederlandse Autoriteiten na de oorlog vastgesteld, dat Jozef Elkan Wijnberg na 31 Maart 1944 niet meer in leven kon zijn. De gemeente Amsterdam kreeg toen opdracht om een akte van overlijden voor hem op te maken waarin is vastgelegd dat Jozef Elkan Wijnberg op 31 Maart 1944 in Polen is overleden.
Bronneno.a.: het Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Jozef Elkan Wijnberg; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Jozef Elkan Wijnberg; Overlijdensakte 472 uit register A88-folio 84 d.d. 19-10-1951 voor Jozef Elkan Wijnberg, opgemaakt te Amsterdam; het archief van het Rode Kruis, S-transportlijst van 23 September 1943 von Amsterdam nach Lager Westerbork/nr. 117-Jozef Wijnberg; het archief van het Rode Kruis, publicatie "Auschwitz IV" uit October 1953, blz. 5 Algemeen, blz. 43 Hoofdstuk III sub III, overzichtje blz. 44, en blz. 55, 56 en 57/transport van 9 October 1943 en blz. 68/samenvatting van de conclusie over het transport van 19 October 1943; publicatie Auschwitz VI Warschau blz. 123-125.