Verhaal

Hartog Goldstein

Door: Leen Boer

Hartog Goldstein was niet gehuwd. Hij woonde als kostganger bij het gezin Samuel en Rieka van der Hal-Denneboom. Dat was al zo toen dit gezin in Bergen op Zoom woonde. Het gezin verhuisde in 1926 naar Weesp omdat de kinderen in Amsterdam gingen studeren. Samuel werd voorzanger van de Joodse gemeente van Weesp. Kostganger Goldstein verhuisde mee naar Weesp. Hij was opzichter bij een voddenfabriek geweest en deed in Weesp allerlei klusjes. Eind april 1942 verhuisden de meeste Joden vanuit Weesp gedwongen naar Amsterdam, zo ook Samuel en Rieka van der Hal-Denneboom en hun kostganger Hartog Goldstein. Hartog werd ziek in Amsterdam en moest worden opgenomen in de Joodsche Invalide aan het Weesperplein (Van Zomeren 1983: 56-60). Hartog Goldstein is met de andere bewoners van de Joodsche Invalide bij de razzia van 1 maart 1943 opgepakt en op 2 maart in Kamp Westerbork geregistreerd. Op 10 maart 1943 is hij op transport gesteld naar Sobibor. Zijn verblijf in de Joodsche Invalide wordt niet vermeld op zijn persoonskaart in het Stadsarchief Amsterdam en op ‘Joods Monument’, maar wel op zijn kaart uit de cartotheek van de Joodse Raad.

Bronnen: Dick van Zomeren (1983) Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Weesp: Ze waren gewoon ineens weg. Weesp: Boekhandel De Ark / Uitgever Heureka; Stadsarchief Amsterdam. Arolsen Archives; Joods Monument.

Kaart van Hartog Goldstein uit de cartotheek van de Joodse Raad