Een uitgebreid verhaal over het gezin Van Louis Gersons en de verdere familie is ook te vinden op "Het geheugen van Tilburg".
Louis Gersons, zoon van Hartog Gersons en Catharina Jacoba Salomon, was geboren in Tilburg op 6 Augustus 1893. In tegenstelling tot zijn vader Hartog Gersons en broer David werd Louis geen slager, maar ging in manufacturen. In het adresboek van Tilburg van 1928 staat vermeld als als L. Gersons, koopman in manufacturen, Heuvel 69 en in de editie van 1931 als L. Gersons, in manufacturen, St. Josephstraat 112, Tel. 2062.
Louis trouwde op 24 Juni 1930 met Martina van Gelder, een dochter van de koopman Magnus van Gelder en Grietje Cohen. Martina, doorgaans Tine genoemd, was geboren in Amsterdam op 9 December 1906. Nadat het huwelijk was gesloten, verhuisde Martina naar Tilburg en het jonge paar ging wonen in de Sint Josephstraat 112. Louis en Martina kregen twee kinderen: op 10 Mei 1931 werd Hans geboren en op 15 Januari 1934 volgde Magnus Frits, die doorgaans Frits werd genoemd.
Na de verplichte registratie van alle Joden in Nederland, kregen Louis en zijn vrouw Martine functies, waardoor zij en hun kinderen door de Joodse Raad voorlopig vrijgesteld werden van deportatie. Zo werd Martine “gesperrt wegens functie”: Sinds 1 Februari 1935 was zij de “gabbete” (vrouwelijk van “gabbe”= bestuurder) bij Nederlands Israëlitische gemeente Tilburg: zij zamelde geld in voor liefdadige doelen.
Louis, die “gesperrt was wegens echtgenote” was medeoprichter en initiatiefnemer van het Armbestuur, dat behoeftige Joodse leden in Tilburg ondersteunde en werd zelf op 15 Juni 1942 aangesteld als inspecteur materiaalvoorziening bij de Joodse Raad, waartoe hij een legitimatie verkreeg met nr. A-1064. Zowel Louis als ook Martine hadden hoge “Sperrenummers/stempels: Louis 86639 en Martina 86640, die behoorden tot de nummerserie 80000 tot 10000, de eigenlijke Joodse Raadstempels.
In het kader van de verplichte concentratie van Joden uit de provincie in Amsterdam, moesten ook Louis Gersons, zijn vrouw Martina van Gelder en hun zoons Hans en Magnus Frits verhuizen naar Amsterdam waar zij op 5 Juni 1943 inwoning vonden bij Anton en Anna Robbers op de Zuider Amstellaan 199 huis (tegenwoordig Rooseveltlaan). Twee maanden later, op 5 Augustus 1943 betrokken zij woonruimte op het Merwedeplein 24 2e etage, wat hun laatst bekende adres in Nederland zou blijken te zijn.
Op 14 Mei 1943 vaardige Rauter een beschikking uit, waarin het per 21 Mei 1943 aan Joden verboden werd zich nog in Amsterdam op te houden. Uitgezonderd daarvan zijn zij die een z.g. “Sperrestempel” bezitten en uitstel voor de z.g. “Arbeitseinsatz” is verleend. Joden, aan wie het verblijf verboden is moeten zich op 20 Mei 1943 melden op de Polderweg. (bron: De Telegraaf 17 Mei 1943).
De opkomst op 20 Mei was te mager naar het oordeel van de Duitsers, met als gevolg dat zij in Amsterdam Oost en Zuid grote razzia’s organiseerden: op 25 Mei dienden zich 7000 Joden te melden waar er slechts 500 gehoor gaven aan de oproep. De volgende dag 26 Mei 1943 arresteerden de Duitsers zo’n 3000 Joden (bron website Oorlogsbronnen) en in Juni pakten de Duitsers bij de grote en in het geheim voorbereidde razzia van 20 Juni nog eens 5500 Joden op.
Amsterdam was op weg om “Judenrein” te worden. Alhoewel Louis Gersons en zijn vrouw en kinderen tot dan toe de dans nog konden ontspringen. In September volgde nog een kleine razzia maar de laatste grote razzia volgde op 29 September 1943, waarbij nog eens 10000 Joden werden opgepakt, inclusief de leden van de Joodse Raad, die toen feitelijk ophield te bestaan. Louis Gersons, Martina van Gelder en hun kinderen Hans en Frits behoorden bij die laatsten die naar Westerbork werden afgevoerd. Zij kwamen daar terecht in barak 66, in afwachting van deportatie.
De vier gezinsleden Gersons werden op 15 Februari 1944 met nog 769 andere gedeporteerden op transport gesteld naar Bergen Belsen, waar uiteindelijk alleen de jongste zoon Magnus Frits Gersons de verschrikkingen van dat oord heeft overleefd. Hij keerde op 19 September 1945 terug naar Nederland en verbleef de eerste tijd in de Joodsche Invalide op het Weesperplein in Amsterdam. Hij is op 6 December 2019 in Bussum overleden.
Louis Gersons overleefde die verschrikkingen niet: hij bezweek in Bergen Belsen op 22 December 1944 en zijn echtgenote Martina Gersons-van Gelder ook daar op 10 Januari 1945.
Toen de Engelse troepen Bergen Belsen naderden, werden begin April 1945 ca 6800 gevangenen in drie goederentreinen afgevoerd uit het kamp met de uiteindelijk bedoelde bestemming Theresienstadt (het z.g. Verloren Transport). Echter de laatste van die treinen strandde bij Tröbitz en op 23 April 1945 bevrijdde het Rode Leger de nog levende gevangenen uit die trein. Hans Gersons en nog 199 anderen hebben die tocht niet overleefd en na de oorlog is de dood van Hans Gersons bij beschikking van de Arrondissementsrechtbank van Amsterdam van 26 Juli 1948 vastgesteld op 23 April 1945.
Bronnen o.a. het stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Louis Gersons, Martina van Gelder en Hans en Magnus Frits Gersons, het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Louis Gersons, Martina Gersons-van Gelder en Hans en Magnus Frits Gersons; huwelijksakte 376 uit Amserdam/Gersons x van Gelder; woningkaarten Amsterdam/Zuider Amstellaan 199 hs en Merwedeplein 24 II; website wiki Midden Brabant; Wikipedia website Het verloren Transport; Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/transport 15 Feb.1944 en de overlijdensakte 72 van 13 Maart 1950 uit Amsterdam voor Hans Gersons.