Biografie

Het lot van Herman Duitz en zijn vrouw Helene Levie.

Helene Levie, de dochter van Julius Levie en Betty Wagenaar, werd op 12 Mei 1918 in Amsterdam geboren. Op 26 Juli 1942 vond de choepah plaats in de synagoge van de Lekstraat te Amsterdam van Helene Levie en Herman Duitz. Het burgerlijk huwelijk had de dag daarvoor plaatsgevonden. Hun toekomstig adres werd Lekstraat 122 3e etage in  Amsterdam maar tot aan dat moment woonde zij thuis in de Sarphatistrata 127 huis.

Herman Duitz was een zoon van Salomon Duitz en Elisabeth Duizend. Hij werd op 19 Januari 1913 in Amsterdam geboren en woonde vóór zijn huwelijk thuis in de Swammerdamstraat 24 huis. Hij was behalve advocaat en procureur óók doctor in de rechten, godsdienst en was tevens hoofdonderwijzer. Door de Joodse Raad werd hij “gesperrt wegens functie”. Die functie oefende hij uit bij de afdeling Westerbork van de Joodse Raad van Amsterdam op de Lijnbaansgracht 366, waartoe hem een legitimatie werd verstrekt met Nr. JR 1275-referent.

Helene’s opleiding bestond uit 5-jaar HBS, werd onderwijzeres godsdienst en bezat  de hoofdonderwijzers akte A. Helene werkte ook als zodanig en werd door de Joodse Raad, na de verplichte registratie, voorlopig ook vrijgesteld van deportatie vanwege haar echtgenoot.

Op 11 Juli 1942 werden Helene en Herman door de Joodse Raad voorlopig “Rückgestellt” van de z.g. “Arbeitseinsatz” en die “Rückstellung” mondde in September uit in een  officiële “Sperre bis auf weiteres”. (vrijstelling tot nader order).Dat werd ook nog onderstreept met hun Sperrenummers, die lagen in de hoge nummerserie 80000 tot 100000, wat de feitelijke Joodse Raadstempels waren. Helene had Sperre-nummer 83640 en haar man Herman 83641.

Aantekeningen op hun beider registratiekaarten van de Joodse Raad tonen aan dat Herman Duitz en zijn vrouw Helene Levie op 27 Mei 1943 er in slaagden een z.g. Albersheimverklaring te verkrijgen. Deze verklaring, ook wel het Palestina certificaat genoemd, zou hen de mogelijkheid bieden om naar Palestina te emigreren maar het ging hier om een registratie, een voorlopige, welke nog niet de zekerheid bood dat emigratie naar Palestina dan ook daadwerkelijk zou gaan plaatsvinden.

Op 24 Juli 1943 werden Helene Levie en haar man Herman Duitz tóch opgepakt en afgevoerd naar Westerbork, waar zij ondergebracht werden in barak 63. Wat de precieze reden van hun arrestatie was is niet bekend, maar uit notities op hun Joodse Raadkaarten is óók gebleken dat zij op 9 September 1943 beiden uit Westerbork werden ontslagen en konden terugkeren naar Amsterdam.  

Door o.a. de grote razzia van 20 Juni 1943, waar ruim 5500 Joden werden opgepakt en afgevoerd werden naar Westerbork, moest er tóch nog een beperkte Joodse Raad blijven bestaan. “Te vlug mocht de hele zaak niet worden geliquideerd. Wat zou anders de Zentralstelle met haar vele ambtenaren moeten beginnen? Aldus Aus der Fünten”.

Herman en Helene kregen toen de z.g. “Ausnahmebescheinigung”, een allerlaatste vrijstelling, mogelijk wegens hun beider eerder toegekende hoge Sperrenummers  

Maar dat heeft niet lang mogen duren. Amsterdam was op weg om Judenrein te worden. De grote razzia’s van Mei en Juni 1943 leidden daar al toe en ook in September werden nog enkele kleinere razzia’s. De laatste razzia was op 29 September 1943, waar 5000 Joden werden opgepakt en afgevoerd naar Westerbork, waaronder Helene Duitz-Levie en haar man Herman Duitz. Ook de leden van de Joodse Raad, die daardoor feitelijk ophield te bestaan waarop de Duitsers Amsterdam “Judenrein” verklaarden.

Herman Duitz en zijn vrouw Helene Levie kwamen op 29 September 1943 in Westerbork terecht en werden ondergebracht in barak 62. Beiden werden op 8 Februari 1944 vanuit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz waar zij op 10 of 11 Februari 1944 zijn aangekomen. De omstandigheden waarin Herman en Helene terechtkwamen zullen zeker niet beter geweest zijn in het kamp dan de situatie bij aankomsten vanaf de zomer 1942.

Wat er na hun aankomst in Auschwitz met Herman en Helene is gebeurd is niet bekend, of zij mogelijk nog zijn tewerkgesteld en zo ja waar. Ook hun precieze datum van overlijden is niet bekend. Wél kan worden aangenomen dat Herman Duitz nog doorgestuurd geworden is naar één van de werk- of subkampen van Auschwitz, gezien de vaststelling na de oorlog dat Herman Duitz niet in (de omgeving van) Auschwitz, maar in Midden Europa om het leven is gekomen, wat duidt op een van de vele werkkampen in Opper-Silezië.

Mede op basis van de onderzoeken van het Rode Kruis hebben de Nederlandse Autoriteiten na de oorlog vastgesteld, dat Helene Levie na 30 April 1944 niet meer in leven kon zijn. De gemeente Amsterdam kreeg toen opdracht een overlijdensakte voor haar op te maken waarin is vastgelegd dat Helene Duitz-Levie op 30 April 1944 in (de omgeving van) Auschwitz is overleden.

Voor haar man Herman Duitz is vastgesteld, dat hij na 30 Juni 1944 niet meer in leven kon zijn en de gemeente Amsterdam kreeg van het Ministerie van Justitie eveneens de opdracht om een akte van overlijden op te maken, waarin is vastgelegd dat Herman Duitz in Midden Europa is overleden op 30 Juni 1944.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Herman Duitz en Helene Levie; het Archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Herman Duitz en Helene Duitz-Levie; website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/transport 8 Februari 1944; Archief Rode Kruis/transportlijst 8 Februari 1944 Westerbork -> Auschwitz/nr.187 Herman Duitz,jurist en nr.188 Helene Duitz-Levie, naaister; overlijden Heman Duitz uit het A-register 96-folio 47v, akte 271 d.d. 28 Mei 1952 en voor Helene Duitz-Levie akte 87 van 1 Mei 1952 uit register A-96-folio 16, beiden opgemaakt te Amsterdam.

 

Alle rechten voorbehouden