Biografie

Het lot van de weduwe Elisabeth Duitz-Duizend.

Elisabeth Duizend was een dochter van de roosjessnijder Hartog Duizend (1851-1921) en Alida Asscher (1847-1939). Zij werd geboren op 14 April 1875 in Amsterdam en woonde thuis met haar ouders, broers en zussen, totdat zij per 16 Januari 1901 van Amsterdam naar Den Haag werd uitgeschreven.  

Elisabeth Duizend  trouwde op 16  Januari 1901 in Amsterdam met Salomon Duitz, een zoon van de sigarenmaker  Levie Duitz en Louise Zwaap. Salomon Duitz was godsdienstonderwijzer, woonde in Den Haag waar hij hoofd van een school was. Nadat het huwelijk gesloten was vertrok ook de bruid naar Den Haag waar op 1 Januari 1902 hun beider zoon Louis geboren werd, gevolgd op 27 Februari 1903 door dochter Alida en op 30 Mei 1904 werd daar nog hun dochter Louise geboren.

In Augustus 1905 vertrok het gezin Duitz uit Den Haag naar Amsterdam, waar op verschillende adressen gewoond werd, zoals in Mai 1906 in de Kazernestraat 26, vanaf  Mei 1911 in de Plantage Doklaan 10, v.a. Januari 1914 in de Plantage Doklaan 36 II. Per 5 Mei 1925 woonde het gezin op de Linneausparkweg 35 huis . Op 8 Augustus 1934 overleed Salomon Duitz daar en hij werd op 10 Augustus 1934 begraven op de Joodse Begraafplaats van Muiderberg.

Kort daarna, op 5 October 1934 werd de weduwe Duitz-Duizend met haar nog thuiswonende kinderen ingeschreven op het adres Swammerdamstraat 24 hs in Amsterdam-Oost. Want inmiddels waren er na Louis, Alida en Louise in Den Haag, in Amsterdam nóg zes kinderen geboren, t.w. Henri op 8 Mei 1906, Simon op 29 April 1907, Herman op 19 Januari 1913, Annie op 4 April 1915; op 7 Juli 1908 werd Joseph geboren, die echter op 1 Januari 1926 overleed.

Nadat Elisabeth Duizend in 1941 bij de Joodse Raad was geregistreerd, werd zij voorlopig vrijgesteld van deportatie, wegens haar zoon Herman Duitz, die employee was bij de Joodse Raad van Amsterdam, afdeling Westerbork. Zij kreeg het hoge vrijstellingsnummer 96014, wat lag in de nummerserie 80000 tot 100000, de eigenlijke Joodse Raadstempels. Maar op 17 April 1943 werd zij alsnog opgepakt en afgevoerd naar Westerbork, waar zij terechtkwam in barak 55.

Een aantekening op de Joodse Raadkaart van Elisabeth Duitz-Duizend toont aan dat behalve haar zoon Herman en zijn vrouw Helene Levie, zij óók slaagde een z.g. Albersheimverklaring te verkrijgen. Deze verklaring, ook wel het Palestina certificaat genoemd, zou de mogelijkheid bieden om naar Palestina te emigreren maar het ging hier om een registratie, een voorlopige, welke nog niet de zekerheid bood dat emigratie naar Palestina dan ook daadwerkelijk zou gaan plaatsvinden.

Of het bovenstaande voor Elisabeth Duitz-Duizend heeft geleid tot uitstel van deportatie is niet bekend, maar wél dat zij pas met het laatste transport van 20 Juli 1943 van Westerbork naar Sobibor werd gedeporteerd, waar zij bij aankomst op 23 Juli 1943, tezamen met nog 1165 andere slachtoffers, (waaronder ook haar dochter Alida en zoon Simon) in de gaskamers werd vermoord. Er waren geen overlevenden.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Hartog Duizend (1851) en Salomon Duitz (1873); archiefkaart Elisabeth Duizend; Woningkaart Amsterdam/Plantage Doklaan 36 II; Website stenenarchief.nl/graf Salomon Duitz/record 31229; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Elisabeth Duitz-Duizend; website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/transport 20 Juli 1943 en de akte van overlijden voor Elisabeth Duizend, nr. 87 uit Register 15-folio 15verso, opgemaakt op 17 November 1947, ingevolge beschikking van de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam van 26 Juni 1946, geldende deze uitspraak tegenover eenieder.

Alle rechten voorbehouden