Biografie

Het lot van Levie Hirschel, zijn vrouw Louise Duitz en hun vier kinderen.

Levie Hirschel was een zoon van Saul Hirschel en Schoontje Mesrits. Hij werd in Amsterdam geboren op 24 Augustus 1895. Levie was godsdienstonderwijzer, conservator Bibliotheca Rosenthaliana en assistent rabbijn van de Nederlands Israëlitische Hoofdsynagoge (NIHS).

Op 15 April 1931 trouwde  de 35-jarige Levie Hirschel in Amsterdam met de 26-jarige Louise Duitz. Zij was op 30 Mei 1904 geboren in Den Haag als een dochter van de godsdienstonderwijzer en schoolhoofd in Den Haag Salomon Duitz en Elisabeth Duizend. Louise was de 3e van de 9 kinderen in het gezin Duitz.

Levie Hirschel’s vader Saul overleed op 22 Februari 1922 en zijn moeder Schoontje tien jaar later op 11 Maart 1931. Beiden werden begraven op de Joodse Begraafplaats te Muiderberg. Na de dood van zijn vader verhuisde zijn moeder naar de Plantage Muidergracht 57 en de toen nog ongehuwde Levie woonde bij haar in.

Na de dood van zijn moeder op 11 Maart 1931 verhuisde Levie niet veel later ,op 20 Maart van dat jaar naar de Johan Keplerstraat 3 2e etage, gelegen in de Amsterdamse Watergraafsmeer. En nadat het huwelijk tussen Levie en Louise op 14 April 1931 was gesloten, trok Louise bij Levie in.  Daar werden hun vier kinderen geboren, tw.  Saul op 7 Maart 1932, Suzanna Elisabeth op 4 April 1933, Josephine op 1 October 1934 en op 7 April 1937 werd Elisabeth geboren.

Ten tijde van de verplichte registratie van alle Joden in Nederland werd Levie Hirschel “gesperrt wegens functie”, d.w.z. voorlopig vrijgesteld van deportatie. Zijn functie was Assistent Rabbijn sedert 1922 bij de N.I.H.S op de Houtmarkt 10. Daardoor waren zijn vrouw Louise en hun vier kinderen eveneens van deportatie vrijgesteld (bis auf weiteres).

Uit notities op de registratiekaart van de Joodse Raad van Levie Hirschel blijkt, dat hij – nadat de Duitsers op 20 Juni 1943 een grote en in het geheim voorbereidde razzia hadden gehouden waarbij meer dan 5500 Joden werden opgepakt - op 22 Juni 1943 Palestina Certificaten voor zijn gezin heeft aangevraagd, waarop op 26 Juni op zijn kaart vermeld werd “dat betrokkenen tot nu toe nog niet aankomen waren in Westerbork. De verklaring wordt onder nummer 51 in portefeuille gehouden”.

Om alsnog uit handen van de Duitsers te blijven heeft Levie Hirschel voor zijn gezin opnieuw een mogelijkheid gevonden; hij verkreeg toen de zogenaamde “Ausnahme Bescheinigung”, de allerlaatste vrijdstelling van deportatie voor zijn gezin. Bij de eerdere Sperres voor zijn gezin, kregen zij stempels in hun persoonsbewijs/sperrenummers 80328 en 80329, gelegen tussen de 80- en 100.000, de feitelijke Joodse Raadstempels. Die hoge nummers hebben mogelijk bijgedragen tot het verkrijgen van de z.g. Ausnahme Bescheinigung.

Echter Amsterdam was op weg op “Judenrein” te worden en tijdens de laatste razzia van 29 September 1943 in Amsterdam werden de laatste Joden, inclusief alle leden van de toen nog opererende Joodse Raad opgepakt en naar Westerbork afgevoerd, in totaal nog 5000 personen, waaronder ook Levie Hirschel en zijn gezin.

Op 16 November 1943 werden zij gedeporteerd naar Auschwitz, waar bij aankomst Louise Hirschel-Duitz en haar kinderen Saul, Suzanne Elisabeth, Josephine en Elisabeth direct na aankomst op 19 September 1943 in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau werden vermoord.

Levie Hirschel daarentegen werd na eerst vier weken in quarantaine te zijn gehouden, tewerkgesteld, vermoedelijk in de kolenmijnen van Janina of Fürstengrube. Ook werden enkele mannen in Auschwitz-Birkenau zelf tewerkgesteld. Gebleken is echter dat niet na te gaan was wie, waar en wanneer tewerkgesteld werd.

Conclusie uit het na-oorlogse onderzoek van het Rode Kruis aangaande het transport van 16 November 1943 luidde voor wat de vrouwen en kinderen betreft, dat, tenzij individueel anders blijkt, zij op of omstreeks de dag na die van hun aankomst te Auschwitz, dus op 19 November 1943, door vergassing om het leven zijn gebracht.

De gemeente Amsterdam heeft na de oorlog in opdracht van het Ministerie van Justitie aktes van overlijden opgemaakt voor Louise Hirschel- Duits en voor Saul, Suzanna Elisabeth, Josephine en Elisabeth Duitz, waarin is vastgelegd dat zij in of in de omgeving van Auschwitz zijn overleden op 19 November 1943.

Voor wat de mannen betreft luidde de conclusie dat alle tot het transport van 16 November 1943 behoord hebbende mannen, die op de dag na hun aankomst te Auschwitz (dus op 19 Nov.'43) de leeftijd van 16 jaar hadden bereikt, doch nog  geen 51 jaar waren, worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden in of in de omgeving van Auschwitz/Birkenau, dan wel in het mijnengebied van Janina en Fürstengrube, niet eerder dan 7 December 1943 en uiterlijk 31 Maart 1944.

De Nederlandse Autoriteiten hebben ook deze conclusie na de oorlog overgenomen en het Ministerie van Justitie heeft vervolgens de gemeente Amsterdam opdracht gegeven om voor Levie Hirschel een akte van overlijden op te maken, waarin is vermeld dat hij op 31 Maart 1944 in Polen is overleden.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Saul Hirschel en Levie Hirschel; archiefkaarten van Levie Hirschel, Louise Duitz, Saul Hirschel, Suzanna Elisabeth Hirschel, Josephine Hirschel en Elisabeth Hirschel; Woningkaart Amsterdam/Plantage Muidergracht 57; Publicatie “Vermoedelijk op transport” door Raymund Schütz, paragraaf 3.3.2 Emigratie, Het Palestina Certificaat en de Albersheimverklaring op pagina 44 en 45;  het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Levie Hirschel, Louise Duitz, Saul Hirschel, Suzanna Elisabeth Hirschel, Josephine Hirschel en Elisabeth Hirschel; De Ausnahme Bescheinigung uit Vermoedelijk op Transport, door Raymund Schütz, par.3.3.8 en het boek  De Oorlog die Hitler won, 1947 uitgegeven door de Amsterdamse Boek-en Courant Mij. N.V., pagina 250 e.v. en Database Joods Biografisch Woordenboek/Joden in Nederland in de 20e eeuw/Sluzker, Edwin en de overlijdensaktes uit registers A67-81, A86-19v, A86-31 en A86-31v, opgemaakt te Amsterdam.

Alle rechten voorbehouden