Verhaal

Méér over het transport van 31 Augustus 1943 Westerbork -> Auschwitz

Betreft óók het transport van 7 September 1943 van Westerbork -> Auschwitz

INLEIDING:  betreft de transporten van 31 Augustus en 7 September 1943.

Van deze najaarstransporten van Westerbork -> Auschwitz van 31 Augustus 1943 en ook die van 7 September 1943, werden na selectie bij aankomst, de meeste voor arbeid geschikt geachte mannen voor het verrichten van puin-opruimingswerk overgebracht naar het Ghetto te Warschau, en een aantal vrouwen werd tewerkgesteld in Auschwitz-Birkenau.

De transporten telden alle om en nabij 1000 personen en vertonen, betrekkelijk weinig verschil, gelijk blijkt uit onderstaand staatje, waarin gemakshalve ter oriëntatie tevens de aantallen overlevenden zijn vermeld.

Vertrek uit  │ Kinderen  │  Mannen  │ Vrouwen │ Personen │Totaal  │Overleefd

Westerbork│ tot 15 jr.     │  16-50 jr.   │ 16-50 jr.   │ > 50 jaar  │             │   M      V

=====================================================================

31 Aug 1943  │   160      │     268         │    381      │        195    │   1004  │      5       0

 7 Sep  1943  │   170      │     264        │     338      │        215    │     987  │     5       3

Voor de transporten van deze periode (en de gehele voor- en najaarstransporten) geldt de algemene regel, dat jonge kinderen (tot 15 jaar), moeders met kinderen, zwangere vrouwen, alsmede zwakke, zieke en oudere personen (in de regel boven ± 50 jaar), hetzij terstond bij aankomst, hetzij na verblijf van enkele weken in z.g. "quarantaine", door vergassing om het leven werden gebracht.

De_transporten van 31 Augustus en 7 September 1943

Van de voor tewerkstelling geselecteerde mannen, die op enkele in Auschwitz achtergeblevenen na, naar Warschau zijn vervoerd, zijn geen volledige lijsten op te maken. Ook zijn de selectie-grenzen niet nauwkeurig bekend. Het meest exact en vermoedelijk het dichtst bij de waarheid is  de verklaring van één der overlevenden van het transport van 31 Augustus 1943, dat de leeftijdsgrens liep van 18 à 20 jaar tot 40 jaar, en dat enkele ouderen tot 50 jaar zijn uitgezocht.  De grens van 18-40 jaar wordt ook genoemd door een repatriant van het transport van 7 September 1943, terwijl uit verschillende getuigenissen bekend is, dat voor Warschau in het algemeen alleen gezonde en krachtige mannen werden aangewezen. Daar van andere transporten ook jongeren in Warschau zijn aangetroffen, is het voorts mogelijk dat enkele volwassen uitziende jongens van 16 en 17 jaar zijn meegegaan.

Mede in verband met de verhouding van de aantallen geselecteerden tot de aantallen mannen van 16-50 jaar (hieronder bij de bespreking van de beide transporten afzonderlijk nader aan te geven), zou dus waarschijnlijk uit statistisch oogpunt bezien de grootste trefkans worden verkregen, wanneer er van zou worden uitgegaan, dat de mannen van 18 t/m 40 jaar (behoudens met name bekende uitzonderingen) naar Warschau zijn gedirigeerd, en alle overige mannen (behoudens wederom de met name bekende uitzonderingen) op of omstreeks de dag van aankomst van hun transport in Auschwitz door vergassing om het leven zijn gebracht.

Aan de andere kant kan, strikt genomen, van geen der mannen in de leeftijdsgroep van 16-50 jaar met zekerheid worden gezegd, dat hij terstond naar de gaskamers is verwezen indien dit niet door getuigen uitdrukkelijk wordt verklaard, en bestaat dus voor elke gezonde mannelijke gedeporteerde van 16 en 17 jaar of tussen 40 en 50 jaar theoretisch de mogelijkheid, dat hij tot de tewerkgestelden heeft behoord, (x)

(x) De "Commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermisten" heeft, in verband hiermede, voor beide transporten aangenomen, dat de mannen van 16-50 jaar, tenzij individueel anders bekend is, voor tewerkstelling zijn geselecteerd.

Omtrent de vrouwen van de transporten van 31 Augustus en 7 September 1943 is heel weinig bekend. Van eerst genoemd transport zijn geen overlevenden aangetroffen, en van het laatstgenoemde slechts 2, die bovendien door omstandigheden in een bevoorrechte positie  hebben verkeerd. De omtrent de vrouwen te stellen conclusies zijn hieronder bij de bespreking der afzonderlijke transporten vermeld.

Méér over het Transport van 31 Augustus 1943

Van de mannen zijn slechts 2 matricule-nummers bekend, waaruit echter blijkt, dat de matricule serie minstens loopt van 145 315 (E) tot ongeveer 145 472 (Z), dus aanmerkelijk meer dan 158 namen moet hebben bevat. Het aantal mannen van 18-40 jaar bedraagt, blijkens de transportlijst 187, welk getal ongeveer overeenkomt met het geschatte aantal geselecteerden volgens de getuigenverklaringen, en met het aantal, waarop zou worden gekomen indien het aantal gematriculeerden met namen met de beginletters A t/m E op ruim 30 zou worden geschat, wat niet onredelijk lijkt.

Hierin ligt een aanwijzing dat, zoal enige jongere of oudere mannen (van 16 en 17, respectievelijk van 40-50 jaar) zouden zijn tewerkgesteld, hun aantal niet groot kan zijn geweest. Het aantal  mannen van 16-50 jaar bedraagt, blijkens het staatje op blz. 43, 268. (x)

(x) De "Commissie tot het doen van aangifte van overlijden van vermisten" heeft, in verband hiermede, voor beide transporten aangenomen, dat de mannen van 16-50 jaar, tenzij individueel anders bekend is, voor tewerkstelling zijn geselecteerd.

Voor het overige kan voor de behandeling van dit transport worden volstaan met verwijzing naar de Warschau-conclusies (Hoofdstuk I , paragraaf 3, sub II ). Brieven zijn van de mannen van dit transport niet ontvangen.

Ten aanzien van de vrouwen van dit transport (van wie er geen is teruggekeerd, terwijl ook geen matricule nummers bekend zijn), zou uit verklaringen van overlevende mannen zijn op te maken, dat heel enkelen de selectie hebben overleefd, en naar Birkenau zijn gebracht. Inderdaad zijn er  briefschrijfsters; zij hebben geschreven uit Birkenau onder dagtekening van 30 Januari 1944. Voorts is van 7 vrouwen nog iets naders bekend uit verklaringen van vrouwen van andere transporten.

Wanneer er nog andere vrouwen zijn geweest, die geruime tijd in leven zijn gebleven na hun aankomst in Birkenau, moet worden aangenomen, dat dan wel ergens in verklaringen van overlevende vrouwen van andere transporten, van haar bestaan is gebleken.

Voor zover dit niet het geval is, en ook overigens van de vrouwen van het onderhavige transport niets meer is vernomen, moet worden geconcludeerd, dat allen, evenals de kinderen, op of omstreeks de dag na die van aankomst van het transport te Auschwitz, dus op of omstreeks 3 September 1943, door vergassing om het leven zijn gebracht.

Bron: Uit Auschwitz deel IV – HOOFDSTUK III, paragraaf II - De najaarstransporten van 1943 - (24 Augustus t/m 16 November 1943), pagina’s 44, 45, 51-52-53 en 67, als gepubliceerd door het Nederlandse Rode Kruis in October 1953.

Alle rechten voorbehouden