Verhaal

Méér over de conclusies van de transporten Westerbork -> Auschwitz van 31 Augustus 1943 en van 7 September 1943.

Alle tot de bovenvermelde twee transporten behoord hebbende mannen, die op de dag na hun aankomst te Auschwitz, (dus op resp. 2 en 10 September1943) de leeftijd van 16 jaar hadden bereikt, doch nog geen 51 jaar waren, worden, tenzij individueel anders bekend is, ( zie mede hoofdstuk 1 paragraaf 3 sub II) geacht te zijn overleden te Warschau, uiterlijk 31 Maart 1944.

Alle andere tot de bovenstaande transporten behoord hebbende mannen, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden te Birkenau resp. op of omstreeks 3 September 1943 (transport 31 Augustus 1943) en op 10 September 1943 (transport 7 September 1943).

Alle tot het transport van 7 September 1943 behorend hebbende vrouwen, die op de dag na aankomst te Auschwitz (dus op 10 September 1943) de leeftijd van 16 jaar hebben bereikt, doch nog geen 41 jaar waren en geen kinderen bij zich hadden, worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden in of in de omgeving van Auschwitz/Birkenau niet eerder dan 10 September 1943 en uiterlijk 30 November 1943.

Alle andere tot de bovenvermelde transporten behorend hebbende vrouwen, en ook de kinderen, worden, tenzij individueel anders bekend is, geacht te zijn overleden te Birkenau resp. op of omstreeks 3 September 1943 (transport 31 Augustus 1943) en op 10 September 1943 (transport 7 September 1943).

Bron: Het Nederlandse Rode Kruis, brochure “Auschwitz deel IV, deportatietransporten in 1943, pagina 67, uitgave van 30 October 1953.

Alle rechten voorbehouden