Verhaal

In Memoriam

Anna Isacson wordt in 1868 geboren in Letland als dochter van Benjamin Yankel Izacksohn (Isacson) en Rael Fridberg. Ze is een van de acht kinderen in het gezin. Tijdens de Tweede Wereldoorlog woont ze een tijd bij haar broer Isaac Isacson (1875-1943). Anna's ouders overlijden respectievelijk in 1894 en 1910.

Anna trouwt met Moses Meier Abrahamowitsch (ook bekend als Michael) Sacharewitz, soms gespeld als Sacharewitsch. Ze krijgen twee dochters.

Hun eerste dochter, Fenia (later Fanny genoemd), wordt geboren op 13 maart 1891. Er is enige verwarring over haar geboorteplaats. Hoewel aanvankelijk wordt gedacht dat Fenia is geboren in Vitsebsk, Wit-Rusland, wijzen gegevens van een archivaris in Düsseldorf erop dat haar geboorteplaats mogelijk Gomel is, net als die van haar jongere zus Deborah (roepnaam Dora), die daar op 11 september 1892 wordt geboren. De afstand tussen de beide plaatsen is hemelsbreed ongeveer 800 kilometer.

Of het gezin in Gomel heeft gewoond, is niet met zekerheid te zeggen. Rond 1905 vlucht Anna Sacharewitz met haar dochters naar Duitsland, vanwege de eerste revolutionaire opstanden in Vitsebsk. Waarschijnlijker is dat het gezin hier nog steeds woonde of er, na de geboorte van het tweede kind, naar is teruggekeerd.

Anna’s man Michael Sacharewitz, eigenaar van een fabriek in Vitsebsk, vlucht niet samen met zijn vrouw en kinderen naar Duitsland. Een achterkleindochter van Anna Sacharewitz vertelde dat Michael in het Oekraïense Odessa een einde aan zijn leven heeft gemaakt, datum onbekend. Odessa is hemelsbreed bijna 1000 kilometer verwijderd van Vitsebsk, de plaats waar zijn vrouw en kinderen waarschijnlijk naar Duitsland zijn gevlucht.

In juli 1907 wordt Anna geregistreerd in Gelsenkirchen, waar ze woont in de Vereinsstraße op nummer 37, bij iemand met de achternaam Masur. Niet duidelijk is of het om een familielid gaat. De broer van Anna, Isaac, trouwt met Flora Masur. Flora heeft een zus die Bella heet. Het is aannemelijk dat de genoemde Masur uit Gelsenkirchen aangetrouwde familie is. Anna woont maar een paar maanden in deze stad. In september 1907 verhuist ze naar Wattenscheid (grenzend aan Bochum). Ze vindt er een huis in het centrum, adres Hochstraße 5.

In januari 1913 verhuist Anna met haar twee kinderen naar Düsseldorf, waar ze gaan wonen in de Sonnenstraße op nummer 14. Anna zou daar pianolessen hebben gegeven.

Na iets meer dan drie jaar verhuizen moeder en dochters naar een andere woning in Düsseldorf, Worringer Straße 79. In juli 1917 treedt dochter Deborah in het huwelijk. Volgens de trouwakte woont haar vader op dat moment in Krupki, meer dan 100 kilometer ten oosten van Minsk. Deborah trouwt met Siegfried Berlin. Uit dit huwelijk worden dochter Malchen (1918) en zoon Kurt (1920) geboren. In 1920 overlijdt Siegfried, ten gevolge van een ernstig ongeval. Hierna hertrouwt Deborah met Georg Loschinski.

Drie maanden na Deborah trouwt ook Fenia. Haar partner is geneeskundestudent Georg Martin Hosse. Hij is niet-joods en Fenia bekeert zich tot het protestantse geloof. Het echtpaar Hosse-Sacharewitz krijgt drie kinderen.

In de zomer van 1918 schrijft Anna zich uit in Düsseldorf en verhuist naar Hamburg. Na ruim vijf weken keert ze terug naar haar vorige woonadres in Düsseldorf. In december 1921, ze is dan drieënvijftig jaar oud, verhuist ze van Düsseldorf naar Essen. In Essen zijn de volgende adressen van haar bekend: Waldblick 11 en Turmstraße 22.

In december 1928 wordt Anna in Rotterdam geregistreerd. Haar vluchtelingenkaart maakt duidelijk dat ze uit Essen komt. Ze woont in bij het gezin Friedberg op het adres Westzeedijk 35a, waar ook haar zus Olga Friedberg-Isacson woont. In oktober 1929 vertrekt Anna daar 'ambtshalve'; ze heeft haar vertrek niet bij de gemeente gemeld of ze heeft haar vertrek wel gemeld, maar heeft ze haar nieuwe woonadres en -plaats nog niet doorgegeven aan de gemeente Rotterdam.

In september 1932 keert Anna terug naar Essen, om zich vervolgens in januari 1933 weer in Rotterdam te vestigen. Haar zus Olga en zwager verhuizen kort daarna naar Den Haag. Anna blijft op de Westzeedijk wonen, waar ook Olga’s zoon en diens gezin verblijven. Anna keert ten minste nog eenmaal terug naar Essen, zoals blijkt uit het adresboek van 1937-1938.

Het is niet duidelijk wanneer en via welke woonplaats Anna voor het laatst weer naar Nederland komt.

In februari 1940, ze woont dan in de Wilhelminastraat op nummer 144, Den Haag, plaatst Anna een oproep in de Haagsche Courant waarin ze aangeeft op zoek te zijn naar een kamer voor maximaal dertig gulden per maand (omgerekend naar het heden 313 euro). 

In februari 1941 verhuist Anna naar Apeldoorn, waar ze gaat inwonen bij haar broer Isaac en schoonzus Flora, adres Deventerstraat 43. Ook Flora’s zus Bella maakt deel uit van dit huishouden.

In oktober 1941 gaat Anna bij het Joodse gezin Schäfer wonen, adres Zwolseweg 526, in het buitengebied van Apeldoorn. Wanneer Anna’s familieleden naar Marialaan 4b (nu: Canadalaan 4b) vertrekken, blijft zij bij het gezin Schäfer. In augustus 1942 gaat ze alsnog bij haar familie wonen.

In de nacht van 17 op 18 november 1942 vinden er in Gelderland op verschillende plaatsen grote razzia’s plaats. In Apeldoorn wordt een onbekend aantal Joden uit hun huizen gehaald en lopend naar het plaatselijke treinstation geleid. Een bron vermeldt dat het om 67 personen gaat. Van het station worden ze per trein naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Onder hen zijn Anna, haar broer Isaac, schoonzus Flora en Bella, Flora’s zus.

Op vrijdag 4 december 1942 vertrekt transport 40 vanuit Kamp Westerbork met als eindbestemming Auschwitz. Anna zit in een van de twaalf wagons. Ze wordt zonder haar familieleden weggevoerd. Bij aankomst op zondag 6 december worden slechts zestien mannen geselecteerd voor dwangarbeid in Auschwitz. Anna is een van de 795 Joden die meteen bij aankomst in de gaskamers van het leven worden beroofd.

22 september 2024