Rachel en Clarance Lissauer waren de twee ongehuwde dochters uit het eerste huwelijk van Jesaja Lissauer en Dina Joseph Prijs. Zij waren in Amsterdam geboren, respectievelijk op 29 Augustus 1875 en 16 Mei 1878. Uit dat eerste huwelijk waren nóg vier kinderen geboren, Sara in 1872, Celina in 1873, Jacob in 1874 Carolina in 1877, maar die zijn allen al jong en/of heel jong overleden, respectievelijk in 1897, 1905, 1874 en 1877.
Hun moeder, Dina Joseph Prijs overleed op 22 October 1882, waarna hun vader in October1883 hertrouwde met Recha Büttenwieser. Rachel was toen 7 jaar en Clarance 4 jaar oud maar woonden al vanaf Mei 1883 in de Muiderstraat 8. In 1896 overleed ook hun vader, en hun stiefmoeder besloot na de geboorte én overlijden van haar jongste kind Salomon in 1896, in Augustus1897 te verhuizen naar de Nieuwe Kerkstraat 101 huis en in Mei 1899 naar de Nieuwe Prinsengracht 81 1e etage.
De bijna 21-jarige Rachel was overigens al vóór de geboorte van Salomon op 16 Mei 1896 uit het ouderlijk huis vertrokken. Zij ging in Arnhem aan het werk als huishoudster en naaister in Beth Mikloth Lezikno, een tehuis voor Israëlitische Oudelieden op de Markt 5, en van Maart 1922 tot Januari 1936 was zij werkzaam in de huishouding in Utrecht in het Centraal Israëlitisch Weeshuis op de Nieuwe Gracht 92.
In Januari 1936 keerde Rachel weer terug in Amsterdam en vond woonruimte op de Oudeschans 32 bij Salomon Duits maar betrok op 1 Juni 1936 een zelfstandige woning in de Gijsbrecht van Aemstelstraat 26 2e etage, waar ook haar jongere zuster Clarance kwam inwonen.
Clarance was nog meeverhuisd naar de Nieuwe Kerkstraat en de Nieuwe Prinsengracht maar vertrok op 24 Januari 1912 naar het Portugees Israëlitisch Meisjes Weeshuis Mazon Habanoth op de Nieuwe Prinsengracht 17, waar zij was aangenomen als linnenjuffrouw. Zij bleef daar tot begin November 1927 en betrok toen woonruimte bij Monnikendam op de Gelderschekade 94.
Clarance werkte inmiddels als huishoudster ven vertrok op 13 Februari 1931 naar Haarlem, Kleine Houtweg 21. Zij verbleef daar tot December 1932 keerde terug naar Amsterdam en vond woonruimte op de Andrieszkade 8 bij mej. N. Engelschman, die ook betrokken was bij een feestelijke bijeenkomst van Benous Jehoedoh, een vereniging van Joodse jongedames. (bron website Joods Amsterdam/straten/Andrieszkade).
Begin April 1933 ging Clarance naar Utrecht, woonde daar in de (Pieter) Saenredamstraat 57 bis waar zij 2 jaar heeft verbleven en op 7 Juli 1935 trok zij opnieuw naar Amsterdam. Zij kwam toen terecht bij Nathan Duits waar zij woonruimte vond in de Eemsstraat 58 2e etage, om vervolgens op 2 Juni 1936 in te trekken bij haar zuster Rachel, die toen net een woning in de Gijsbrecht van Aemstelstraat 26 2e etage had betrokken.
Er volgden vanaf Juni 1936 géén verhuizingen meer. De Gijsbrecht van Aemstelstraat werd ook hun laatst bekende adres in Nederland, want op 15 Februari 1943 werden de 67-jarige Rachel en 64-jarige Clarance Lissauer vanaf de Panamakade in Amsterdam naar Westerbork afgevoerd, waar zij terechtkwamen in barak 69. Op 23 Februari werden zij op transport gesteld naar Auschwitz en bij aankomst aldaar op 26 Februari 1943 direct in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, Overgenomen Delen/Jesja Lissauer en familie; Bevolkingsregister Muiderstraat 8 Amsterdam/Lissauer familie; gezinskaarten van Rachel en Clarance Lissauer; Archiefkaarten van Rachel en Clarance Lissauer; diverse woningkaarten Amsterdam als Eemsstraat 58 II en Oudeschans 32 bhs;; Website Joods Amsterdam/Nieuwe Prinsengracht 17; Personen database Gelders Archief/R. Lissauer – Markt 5 – Arnhem; Wikipedia website Centraal Israëlitisch Weeshuis Utrecht; archief Rode Kruis/transporlijsten van 15 Februari 1943 met Rachel en Clarance Lissauer; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Rachel en Clarance Lissauer; website Joods Amsterdam/deportaties vanaf de Rietlanden en de Wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/transport 23 Februari 1943.