Van de veertien kinderen van Emanuel Oudkerk (1853) en Jegeva Sloog (1850), waren de drie dochters Eva, Vrouwtje en Reintje ongehuwd gebleven. Zij werden tijdens de Holocaust in Sobibor vermoord. De drie zussen waren in Den Helder geboren: Eva op 27 Juni 1884 en Vrouwtje op 2 September 1885, beiden toen Emanuel Oudkerk met vrouw en kinderen nog in de Vlootstraat 47 in Oud Den Helder woonde (Wijk B huis 47) en Reintje op 21 Juni 1891 in de Langestraat 31, ook Oud Den Helder, waar de familie Oudkerk inmiddels naar toe verhuisd was.
Eva’s zussen Vrouwtje en Reintje woonden vanaf hun geboorte in Den Helder, maar Eva werkte tussen 1912 en 1918 als naaister, strijkster en/of lingerienaaister elders: in Amsterdam, Haarlem en Arnhem. Eind December 1917 kwam zij weer terug in Den Den Helder, waar de zussen na die tijd een garen en bandwinkeltje hadden, voor zover bekend in de Keizerstraat 67.
In de nacht van 24 op 25 Juni 1940 - amper zes weken na het "vergissingsbombardement" door de Duitsers net na de Nederlandse capitulatie in Mei 1940 - vliegen Engelse bommenwerpers van de Royal Airforce het luchtruim van Den Helder binnen om de marinescheepswerf te vernietigen. Een bombardement dat 3,5 uur duurde, bijna de hele nacht, aldus een getuige. Die nacht vallen er 38 doden door brisantbommen en raken ook veel burgers gewond. Brandbommen veroorzaken enorme vuurhaarden in de stad. (bron: website “Den Helder in puin, een vergeten geschiedenis”.)
Na het bombardement ontvluchtten duizenden inwoners Den Helder. Ook de zusters Eva, Vrouwtje en Reintje Oudkerk. Zij komen dan terecht op de Stationsweg 35 in Alkmaar (maar waarschijnlijk niet via de burgerlijke stand, want op de lijsten komen ze niet voor). Tot hun terugkeer naar Den Helder op 24 Februari 1941 woonden de zussen in bij weduwe Aaltje Kroon–Pranger, die ook oorspronkelijk uit Den Helder kwam. Na terugkeer in Den Helder woonden de zussen toen in de Kroonstraat 23.
Niet lang daarna, op 17 Maart 1942 volgde verplichte verhuizing naar Amsterdam, waar zij terecht kwamen in de Kribbestraat 45 1e etage. Daar kregen zij inwoning bij neef Abraham Veerman en zijn vrouw Jegeva Beek, de dochter van Mietje Oudkerk en Leon Beek. (Mietje, een oudere zuster van Eva, Vrouwtje en Reintje Oudkerk).
Abraham, zijn gezin én de drie inwonende zussen Eva, Vrouwtje en Reintje werden echter op 27 November 1942 wegens wéér een Duitse verordening, gedwongen te verhuizen naar de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost; zij kwamen toen allen terecht in de Reitzstraat 34 3e etage. (lees meer in zijn biografie).
Neef Abraham Veerman werd op 11 Januari 1943 naar Auschwitz gedeporteerd, na in 1942 te zijn gearresteerd en gevangen gezet op de Amstelveenseweg in Amsterdam. Zijn vrouw Jogeva en zoon Leon werden pas begin 1944 op transport naar Auschwitz gesteld. De drie zussen Eva, Vrouwtje en Reintje Oudkerk werden na arrestatie, al op 4 Maart 1943 in Westerbork binnengebracht.
De drie zusters Oudkerk schijnen een aanvraag te hebben ingediend bij Callmeyer, om herziening van de registratie als Jood. Wanneer zij dat gedaan zouden hebben is onbekend, maar duidelijk is wel, dat de aanvraag is afgewezen want de rode letters CALL op hun registratiekaarten van de Joodse Raad blijken te zijn doorgestreept.
Uit hun registratiekaarten valt verder óók niet af te leiden waarom zij zijn gearresteerd, maar de zussen schijnen jegens de bezetter een “overtreding” begaan te hebben, reden waarom zij in Westerbork op 4 Maart 1943 ingesloten werden in de strafbarak 67.
Op 10 Maart 1943 werden de drie zusters Oudkerk op transport gesteld naar Sobibor. Het transport omvatte totaal 1105 slachtoffers, waaronder wezen van het Joods Weeshuis uit Den Haag. Verdere bijzonderheid: dit transport werd nog uitgevoerd met personenwagons, hetgeen wél de laatste keer was, want de volgende transporten werden uitgevoerd met vee en/of goederenwagons.
Bij aankomst van dit transport werden enige tientallen personen uitgezocht voor werk in Sobibor en in werkkampen in het district Lublin. Dertien vrouwen van dit transport hebben de oorlog overleefd. Van nog veertien anderen zijn uit Lublin en van twee uit Silezië, levenstekens ontvangen. Dit gold niet voor Eva, Vrouwtje en Reintje Oudkerk; zij werden na aankomst op 13 Maart 1943 onmiddellijk in de gaskamers vermoord.
Bronnen o.a. Bevolkingsregister Den Helder/overzicht familie Emanuel Oudkerk; het Stadsarchief Amsterdam, overgenomen delen met Eva Oudkerk; archiefkaarten van Abraham Veerman, Eva Oudkerk, Vrouwtje Oudkerk en Reintje Oudkerk; website Den Helder in puin, een vergeten geschiedenis; website Herdenkingsstenen Joods Alkmaar/Stationsweg 35; woningkaarten Amsterdam/Kribbestraat 45 1e etage en Reitzstraat 34 3e etage; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Eva, Vrouwtje en Reintje Oudkerk; website oorlogsbronnen/lijst Callmeyer; Transportlijst 10 Maart 1943 Westerbork-Sobibor uit het boek Vernietigingskamp Sobibor door Jules Schelvis, uitgever Bataafse Leeuw, 2e druk Amsterdam 1994 (met vermelding namen van de 13 overlevende vrouwen) en de website Jodentransporten vanuit Nederland.nl/transport 10 Maart 1943.