In het archief van de Nederlands Israëlische Gemeente in Rotterdam (SAR, toegang 29, inventaris 762) ligt een briefje van Maurits Hijmans aan opperrabbijn A.B.M. Davids dd. 26 april 1942. De tekst luidt:
"Weleerw. Heer,
Hierdoor deel ik u mede, dat mijn zoon Paul Hijmans niet zal deelnemen aan de Joodsche lessen."
Wat was het geval? De ouders van leerlingen van het Gemeentelijk Joods Lyceum Rotterdam – en wellicht ook de Joodse ulo – hadden een brief ontvangen waarin stond dat op school les zou worden gegeven in Jodendom, Joodse geschiedenis en Hebreeuws. Ouders konden in een brief aan de opperrabbijn aangeven of zij hier “bezwaren” tegen hadden – kennelijk was dit zo overeengekomen met de rector van het Joods Lyceum, de seculiere Simon Wijnberg. Sommige ouders hadden praktische bezwaren tegen godsdienstonderwijs, bijvoorbeeld dat hun kind deze uren nodig had voor huiswerk, terwijl anderen onomwonden aangaven dat zij Joods onderwijs niet nodig vonden.
Hoewel Maurits Hijmans niet vermeldde dat zijn zoon op het Joods Lyceum zat, lijkt het onaannemelijk dat Paul op de Joodse ulo heeft gezeten. Op Pauls Joodse Raad-kaart staat immers dat hij in de vijfde klas van de hbs zat. Paul staat echter niet op de lijsten met eindexamenkandidaten van het Joods Lyceum dd. 16 juli 1942. Dat verrast niet, want op Oorlogsbronnen staat dat Paul in mei 1940 in Delft woonde, en zijn arrestatiekaart uit mei 1943 vermeldt dat hij studeerde in Delft. Paul moet zijn hbs-diploma dus al enkele jaren eerder hebben gehaald. Hypothese: het Joods Lyceum Rotterdam nam ook Joodse studenten op die nergens anders meer terecht konden.
Ondersteunend bewijs voor deze hypothese: Johanna Regina Hijman (1920-1943) deed een “opleiding tot leerares bij het nijverheidsonderwijs, Rotterdamsche Huishoudschool” en hoopte daar in februari 1942 haar examen te halen. In juni 1942 kreeg zij toestemming om als toehoorster de lessen scheikunde en natuurkunde bij te wonen op het Joods Lyceum Rotterdam. Een vergelijkbaar geval deed zich voor op de Joodse Ambachtsschool in Rotterdam. Louis 'Lou' Wijnbergen, die in 1940 zijn eindexamen gymnasium bèta haalde aan het Erasmiaans Gymnasium, was in 1940 scheikunde gaan studeren aan de Technische Hogeschool in Delft. Toen deze universiteit gesloten werd en Lou vanwege zijn Joodse afkomst niet meer mocht studeren, is hij in Rotterdam naar de Joodse Ambachtsschool gegaan, waar hij werktuigbouwkunde studeerde en tegelijkertijd bijlessen wiskunde gaf. Op dezelfde manier is op het Joods Lyceum Rotterdam wellicht een plaatsje gecreëerd voor Paul Hijmans.
Bronnen:
JCK, objectnummer D016581: Beschikkingen (4) m.b.t. regeling van eindexamens op de Joodse lycea in Nederland en in Rotterdam met namen van docenten, deskundigen en leerlingen en de adressen van alle tien Joodse lycea in Nederland (1942, juni).
Nationaal Archief, toegangsnummer 2.14.37, inventaris 351: Requesten van Joodse leerlingen om weder (…) te worden toegelaten.
Schram Ouweneel, A. (2023). ‘Het vergeten verhaal van het Joods Lyceum Rotterdam, 1941-1943’, in Rotterdams Jaarboekje, reeks 13, jaargang 1, 213, 225.
Stadsarchief Rotterdam, toegangsnummer 29 Archieven van de Nederlands Israelitische gemeente (NIG) te Rotterdam, inventaris 762: Ingekomen en minuten van uitgaande stukken bij A.B.N. Davids als opperrabbijn van het synagogaal ressort Rotterdam / Onderwijs.
Stadsarchief Rotterdam, toegangsnummer 351-01, inventaris 1333 (1942), dossier 59, volgnummer 22a: Regeling van het mondelinge eindexamen in 1942 (1942, 16 juli).