Berthold Heinrich Goldschmidt is geboren op 10 december 1881 in Frankfurt am Main. Zijn ouders waren Nathan Goldschmidt en Jeanette Josephine David, getrouwd op 13 januari 1877 en wonend op het adres Blumenstrasse 12. Zijn oudere zus Henny werd geboren op 2 januari 1878. Zij behoorden tot de zogenoemde ‘armere’ tak van een rijke Frankfurtse familie Goldschmidt. (1)
Clementine (Clemy) Bachmann is geboren op 3 mei 1882 in Frankfurt am Main. Haar ouders waren Julius Bachmann en Pauline Weismann. Clementine had twee oudere broers, Max en Leo Bachmann.
Berthold en Clementine trouwden op 2 april 1909 in hun geboorteplaats. Zij woonden op het adres Freiligrathstrasse 46 en kregen er twee kinderen Ilse, geboren 1 december 1910, en Kurt, geboren 7 december 1916. (2)
Berthold en Clementine woonden in Frankfurt am Main tot hun emigratie naar Nederland in de herfst van 1936. Berthold werkte vanaf 1904 als opvolger in de internationaal bekende groothandel in diamanten en parels N.M.Oppenheim in Frankfurt am Main. In 1922 werd hij zaakwaarnemer van deze firma. In Frankfurt woonden Berthold en Clementine later in een grote bijzonder goed ingerichte woning met een flinke kunstverzameling aan de Leerbachstrasse 90. (3)
Toen de situatie voor Joden in Duitsland steeds gevaarlijker werd nadat Hitler in 1935 verklaarde dat Joden niet langer Duitse burgers konden zijn trokken Berthold en Clementine als statenloze burgers in het najaar van 1936 via Boekarest waar hun dochter Ilse woonde, waarover later meer, naar Amsterdam. Zij reisden onder meer over Boekarest om via deze route juwelen bij Ilse achter te kunnen laten.
De familie Bachmann had een verleden met de stad Boekarest. Clementine’s broers Max en Leo werden eveneens statenloos. Max en Leo hadden in voorgaande jaren gewerkt in Boekarest en verkregen de Roemeense nationaliteit. Na de komst van Duitse troepen in Roemenië verlieten zij in januari 1941 met hun gezinnen Boekarest per vliegtuig om na veel omzwervingen veilig in Spanje en de Verenigde Staten te belanden.
Van 6 september 1937 tot hun arrestatie op 12 maart 1943 woonden Berthold en Clementine op Stadionkade 41-II in Amsterdam. Waarom zij er niet in slaagden of ervoor kozen hun heil buiten Europa te zoeken is niet duidelijk. De zakelijke contacten in de Amsterdamse diamantindustrie en -handel en de aanwezigheid van een destijds grote Joodse gemeenschap kunnen een rol gespeeld hebben alsook de omvang van het te transporteren bezit. De statenloosheid en de Jodenregistratie waren een grote belemmering om te reizen. Op 29 mei 1938 werden zij als Joods geregistreerd bij het Duitse consulaat-generaal in Amsterdam.
De zeer waardevolle inrichting van de woning in Frankfurt was al in oktober 1936 tijdelijk in Basel opgeslagen en werd in de zomer van 1937 naar Amsterdam getransporteerd. De boedel besloeg zo’n zes ton, een vrachtwagen vol. In de latere terugbetalingsdocumenten in het kader van de Wiedergutmachung wordt het rijke interieur beschreven van het ruime moderne appartement aan de Stadionkade ten tijde van de arrestatie op 11 of 12 maart 1943.(4) De lijst bij in beslagname beschrijft onder meer een 17de eeuwse eiken eetkamer en salon, een woon- en studeerkamer met meubels uit de Queen Anne periode en in de hal een eikenkast met bewerkte deur uit de 16de eeuw. De kamers bevatten vele Perzische en Turkse tapijten, een Gobelin wandtapijt, 18de eeuwse aquarellen, een Peter en Paul beeld waarschijnlijk uit de 14de eeuw, Meissener, Dresdener en Delfts porselein, een bijzonder schilderij van de belangrijke Franse portretschilder Rigaud: Duc d’Orleans. Bij de arrestatie is dit schilderij spoorloos verdwenen. (5) De plundering van Joodse huisraad en kunstbezit vond plaats in het kader van de zogenoemde M (Möbel)-Aktion, de nazi rooforganisatie van Einsatzstab Reichsleiter Rosenberg. Naast de geroofde boedel beschikten Berthold en Clementine over meer dan 100.000 DM aan waardepapieren. Van dit alles is vrijwel niets teruggevonden. Wat resteert is slechts een koffietafeltje dat bij een van de buren werd aangetroffen, nu is het bij een van de nichten in het Verenigd Koninkrijk. Zoon Kurt verdacht deze buren van het verraad in 1943 maar zei over vervolging ‘What good would it do?’ en liet het erbij.
Een merkwaardig, (nog) niet te checken verhaal leeft voort in de familie. Volgens zoon Kurt hadden zij kort voor de arrestatie passage geboekt op een schip van Rotterdam naar Portugal. Dat schip vertrok een paar dagen later dan gepland en zij zouden precies in dat interval gevangen zijn genomen door de Gestapo.(6)
Van de jaren in Amsterdam zijn bijna geen levenstekens te vinden.Wel is bekend dat Berthold op 3 februari 1940, drie maanden voor de Duitse inval op 10 mei, een expressionistisch schilderij van Peter August Böckstiegel, ‘Meine Mutter und Tante König’, schonk aan het Stedelijk Museum.(7) ‘Entartete’ kunst die moest worden verborgen voor de komst van de nazis. (8)
Een ander levensteken uit deze periode is een advertentie in het Joodse Weekblad van 17 juli 1942 waarin om huishoudelijke hulp werd gevraagd.
Op hun persoonskaart wordt naast het adres op de Stadionkade ook het adres Vondelstraat 50-52 hs vermeld met als datum 7 december 1937. Destijds was dit een kantoorpand. Niet duidelijk is waarvoor dit diende.
Waarschijnlijk hebben Berthold en Clementine na hun arrestatie door de Gestapo op 11 of 12 maart 1943 en in afwachting van transport een paar dagen doorgebracht in de Hollandsche Schouwburg. Op 12 maart werd het huis leeggeroofd. Al op 13 maart 1943, kwamen zij aan in kamp Westerbork, werden er ’eingeliefert’. Op 17 maart volgde samen met minstens 958 lotgenoten het transport naar Kamp Sobibor waar zij circa 20 maart werden vermoord, respectievelijk 61 en 60 jaar oud
Het volledig uitroeien van deze familie is de nazis niet gelukt. Integendeel, dankzij hun tijdig vertrek uit nazi-Duitsland vonden de kinderen een goed heenkomen en ook de oudere zus van Berthold, Henny overleefde de oorlog. Zij vertrok in de jaren dertig met haar man Gustav Fränkel (1864-1942) uit Cronstettenstrasse 38 in Frankfurt am Main naar Eindhoven. Henny Clara Sara Fränkel-Goldschmidt werd bevrijd uit concentratiekamp Bergen-Belsen bij Celle.(9) Zij overleed op 4 juni 1954 in Eindhoven en is er net als haar man begraven op de Joodse Begraafplaats. (10)
Na haar studie natuurkunde in Frankfurt am Main trouwde dochter Ilse in 1935 in Londen met Herbert Bernhard Schultz (8.6.1908 - 4.2.1979). Vanwege de Nürnberger wetten werd in Duitsland in 1935 het trouwen met ariërs verboden. Zij emigreerden datzelfde jaar naar Boekarest. Herbert werkte er als meteoroloog. Met de komst van de Volksrepubliek Roemenië in 1947 keerden zij met hun inmiddels in Boekarest geboren zonen Klaus (1935) en Peter Berthold (1946) terug naar Duitsland. Ilse had bij die emigratie een aantal juwelen van haar vader in haar bezit die ze in een te bakken brood wilde verstoppen en meesmokkelen bij het vertrek uit Boekarest. De communisten stonden niet toe kostbaarheden te exporteren. Uiteindelijk zette zij dit niet door uit angst dat de smokkelwaar ontdekt zou worden en hun het leven kon kosten. (11) Zij trokken in bij Herbert’s moeder Hedwig Franziska (Hete) Schultz in Neu-Isenburg. Herbert werd meteoroloog bij de US Air Force op de Rhein-Main air base. In 1948 volgde de emigratie naar Davis, Californië. (12)
Zoon Kurt Goldschmidt (later Goldsmith) studeerde eind jaren dertig techniek aan de universiteit in Engeland en werd ingenieur in de energieproductie. Hij bezocht nog tot het uitbreken van de oorlog geregeld zijn ouders in Amsterdam en werd in het begin van de Tweede Wereldoorlog als Duitser geïnterneerd op het eiland Wight. Na zijn vrijlating diende hij in het Engelse leger in Noord-Afrika. Hij trouwde in 1944 met Joan Ethel Cocksworth.(13) Na de oorlog werkte hij onder meer voor de Verenigde Naties.
1. De foto's van Berthold, Clementine, Henny en Kurt bevinden zich in de collectie van Peter B.Schultz
2. Bron FamilySearch (met dank aan expert Frank Koeman)
3. Dr.Erich Köhler an die Wiedergutmachungsämter von Berlion, Köln, 19 December 1963 (collectie Peter B.Schultz)
4. Idem. Het verslag met de lijst in beslag genomen goederen werd aangetroffen in een map met documenten die door een vriend (?) van Berthold en Clementine werd veiliggesteld bij advocaat P.G.Vos, Weteringschans 33 in Amsterdam. P.G.Vos was gevolmachtigde voor de erfgenamen.
5. Het schilderij werd in 2004 ingebracht bij Sotheby's maar niet verkocht. Eigenaar was toen multimiljonair Mr. Francesco Galesi. Het is volstrekt onduidelijk wat er met dit schilderij gebeurde tussen 1943 en 2004. De herkomst dient volgens Pete Schultz bij verkoop te worden onderzocht om te bepalen of dit het echte schilderij is of een vervalsing. De relatie met de Duitse Lost Art Foundation die het werk zoekt sinds 2016 is eveneens niet duidelijk.
6. Mondelinge mededeling Kurt Goldsmith aan Pete Schultz
7. Archief Stedelijk Museum, objectnummer A1653. Dateert van ca. 1923. Zie ook: Het Stedelijk in de oorlog, Tentoonstelling Amsterdam 1951
8. Deze schenking wordt beschreven in de familiegeschiedenis van Heinrich Ahlemeyer waarvan het eerste deel is gepubliceerd: Heinrich W.Ahlemeyer, 'Das sollte doch eine Freude sein. Von Glück der Familienforschung', Fischerhude 2024. Deze auteur wilde voor zijn studie onderzoeken wie de schenker was en dit vormde de aanleiding om vervolgens Berthold en Clementine meer aandacht te schenken in het digitaal Joods Monument. Het schilderij is ook wel geduid met de titels 'Marktvrouwen' en 'Twee boerinnen'.
9. 'Free Netherlands' in Knickerbocker Weekly 1945 bevat een namenlijst, 23.7.1945
10. Kinderen Ernst Julius Fränkel (1897-1965) en Paul Benedikt Fränkel (16.6.1900-31.3.2000)
11. Mondelinge mededeling Kurt Goldsmith aan Pete Schultz
12. Hij ontwikkelde zich tot klimatoloog en werd professor Agrarische techniek aan de University of California. Zoon Klaus (1935-2000) studeerde kernfysica en werd professor aan de Columbia University en de University of Massachusetts. Zoon Peter Berthold werd professor Entomologie en bestuurder aan de State University, Virginia Tech
13. Zij kregen drie dochters: Pauline Veronica (17.6.1950), Hilary Janet (7.9.1953) en Susan Katherine (28.12.1959)