Verhaal

Ruchla Roet-Frenkiel

Ruchla Roet-Frenkiel en haar dochtertje Greta waren ondergedoken bij een boer in Putten. In april 1943 wordt er een inval gedaan, maar Ruchla kan zich nog tijdig verstoppen en de agenten treffen alleen twee beslapen bedden aan. Het boerengezin beweert dat Greta hun kleindochter is en de agenten vertrekken met lege handen.
De boer raadt Ruchla aan om met haar dochtertje bij een kennis in Telgt onder te duiken, omdat hij vermoedt dat de agenten terug zullen komen. De kennis in Telgt verwacht echter ook elk moment een huiszoeking en durft het niet aan. Ruchla loopt met haar kind terug naar de boerderij in Putten en verstopt zich met Greta in de bosjes. Die volgende ochtend keert één van de agenten in alle vroegte weer terug, en het gehuil van Greta wordt moeder en kind noodlottig.

Bron: 'Vogelvrij. De jacht op de joodse onderduiker', Sytze van der Zee, Amsterdam 2010.