Verhaal

Tribute to Sara

Een Auschwitz-ervaring en wat er op volgde

Een bezoek aan Auschwitz in 1996 leidt het oog naar een koffer met een Amsterdamse naam erop. Te kort door de bocht werd aangenomen dat de bezitster vermoord zou zijn. De ontknoping volgt jaren later

Tribute to Sara

Sara heette ze. Sara Komkommer uit Amsterdam. Haar naam spreekt uit de koffer op de berg bagage, hoog opgetast in Auschwitz-Birkenau. Langs het prikkeldraad staat nog de stronk van de boom die het allemaal gebeuren zag. Of zijn hout papier werd om de getuigenis een stem te geven, werd nooit bekend.

Zo begint een notitie die ik schreef in 1996 na een bezoek aan Auschwitz. Later gebruikte ik de passages in de context van een bespreking van de opera Anne Frank, uitgevoerd in Wenen. Voor mij leefde Sara voort als een indruk, een naam die tastbaar maakte wat niet te vatten valt.

Onbewust was Sara mijn gids in het kamp geweest. Zij bracht de verschrikkingen die dikwijls worden samengeraapt in het getal zes miljoen, terug tot de proportie van één. Eén mens, één naam. Aan haar hand kon ik lopen op een plaats waar de grond huilt en de bomen vol schaamte uiteenwaaien, afgekeerd van de plek waar zij – getuigen – niets konden doen.

Altijd was ik ervan uitgegaan dat Sara het lot had gedeeld van al die anderen. Maar de twijfel groeide toen ik haar niet kon traceren in de dodenlijsten die zo toegankelijk geworden zijn sinds de lancering van het Joods Digitaal Monument. Kon zij de oorlog misschien toch hebben overleefd?
Het leek een vraag waarop het antwoord wel nooit komen zou. Tot nu het boekje op mijn bureau ploft van Leny Boeken-Velleman, die haar oorlogservaringen liet optekenen. Ik besluit even te bladeren als inleiding op het latere lezen. En onmiddellijk valt de pagina open waar ze staat, vet gedrukt. Sara Komkommer. Ze heeft de gruwelen overleefd, zelfs samen met haar moeder. Geschokt realiseer ik me dat ik haar onrecht aandeed door haar stilzwijgend dood te verklaren, zij die mij de tocht door Auschwitz emotioneel had mogelijk gemaakt en begeleid.

Ik mail de ontdekking rond naar verschillende vrienden en één reageert meteen: hij heeft Sara gekend! En weet te vertellen dat zij oud mocht worden in een tweede relatie na een huwelijk dat door de dood vroeg ontbonden werd maar waaruit wel een kind, een zoon voortkwam. Later bevestigt Leny Boeken dit in haar memoires en in een gesprek met mij in haar winkel in Amsterdam.

En dat er een zoon is, levend en van vrijwel mijn eigen leeftijd, zoals blijkt wanneer ik met hem in contact kom.
Het biedt de mogelijkheid van een posthume verontschuldiging annex dankbetuiging aan de vrouw die Auschwitz voor mij vormde tot een beeld met een menselijke maat. Zij leve voort in dit verhaal…

Matthijs Smits, zomer 2009