In het Rotterdams Adresboek kun je de adressen en beroepen van diverse Lusse's door de jaren heen volgen. Abraham is het beste voorbeeld van de grilligheid van het woon- en werkbeleid van de familie. Hij beoefende het beroep met de wonderschone naam "tagrijn", een woord dat uit het Aramees stamt, maar enigszins teleurstellend niet meer betekent dan koopman in lompen, oud ijzer, en wat dies meer zij. Als zodanig duikt hij voor het eerst op in 1905 in de Zwijnenstraat, het jaar daarop woont hij, of is hij gevestigd, aan de Boompjes, in 1913 in de Lijnbaanstraat. Vanaf 1919 blijft hij een paar jaar in de Kipstraat zitten, maar is hij achtereenvolgens logementhouder, koffiehuishouder, koopman, en weer koffiehuishouder.
Het wekt de indruk dat het onderhouden van je gezin in die dagen bepaald geen sinecure was. Dat dat nog sterker gold voor Joden, mag bekend verondersteld worden.