Deze bijdrage is toegevoegd via AndereAchterhuizen.nl, waar verhalen van Joodse onderduikers in kaart worden gebracht.
Isidoor Nathans was ondergedoken in Kreelseweg 2, Ede
Ido kwam terecht op het onderduikadres van zijn zus in Ede bij het echtpaar Willem en Cor van Wijk. Zij waren kinderloos. Cor en Willem hadden een winkeltje aan huis met boeren- en huishoudelijke artikelen. Ze kregen veel volk uit de omgeving in ze zaak. Het laatste jaar hadden ze ook nog een 20-jarig nichtje, Anna, in huis.
Inmiddels was zijn vader ook in Ede terechtgekomen. De vrouwenarts bij wie hij ondergedoken was, was in het verzet gegaan, dus het was te gevaarlijk voor Emanuel om daar te blijven. Ook op het adres van de moeder van Ido werd het te gevaarlijk, dus ook zij kwam naar Ede. Na een half jaar gesplitste onderduik was het gezin weer bij elkaar.
de hele familie sliep op de vliering samen in een soort muizenhol met een paneel ervoor voor als er huiszoeking kwam. Ido heeft ook nog samen met zijn zus in een diepe muurkast met grote planken geslapen. Op een paar avondwandelingen in de begintijd na, kwam hij niet meer buiten.
“’s Avonds zaten we met zijn allen op de vliering. De ophaaltrap ging elke avond omhoog en dan ging er een grendel op het luik. Een avond waren we dat vergeten. In het donker stapte mijn moeder per ongeluk op het luik en viel door het luik naar beneden. Ze heeft daar gelukkig toen geen ernstige verwondingen aan overgehouden. Ze heeft wel drie weken op bed gelegen. Een dokter werd er niet bijgehaald.”
De oorlog duurde lang. Veel langer dan de zes maanden waar iedereen rekening mee had gehouden.
“Mijn vader kreeg steeds meer last van de plagerijtjes van Cor. Ze was een stevige tante. Mijn vader was altijd eigen baas geweest en nu moest hij veel slikken. Hij moest veel stomme klusjes doen. Ook mijn zus had een hele erge hekel aan Cor. Die had daar natuurlijk al een half jaar in haar eentje ondergedoken gezeten.”
De vader van Ido schreef tijdens de onderduik versjes over de situatie. Een van de versjes luidde:
Nergenshuizen-Vliering
Het is stil- het is kil,
Er is geen gegil.
Opeens- Holderdebolder:
Moeder valt van zolder.
Het is stil – het is kil,
Er is geen gegil.
Daar hoor ik een sloffie:
Oom Wim met de koffie.
Het is stil – het is kil,
Er is geen gegil.
Daar hoor ik gedruisch:
Tante Cor met de muis. (= prakje etensresten)
Het is stil – het is kil,
Er is geen gegil.
Daar roept één gedwee,
Het is Anna met de thee.
Het is stil – het is kil
Er is geen gegil.
Daar wordt flink getikt,
Naar de kachel gewipt.
20 januari 1944:
Het is niet stil – het is niet kil!
Er wordt gegiecheld,
Wat is dat? Zowaar?
Ido twaalf jaar!!!
Al die tijd kwam Ido niet buiten en met zijn zus lag hij nogal eens overhoop. Ido vond dat ze veel te vaak de baas over hem speelde. Om de tijd te doden las hij veel tijdens zijn onderduik. Cor en Willem haalden soms boeken uit de bibliotheek voor de onderduikers. Ook waren ze geabonneerd op een tijdschriften-leesportefeuille. Ido was dan ook tamelijk belezen toen de oorlog voorbij was.
Ido en zijn zus keken veel naar buiten door het dakraam. Ze kenden alle buurtbewoners, enkel en alleen door hen te bekijken. Vanuit het dakraam heeft Ido op 17 september 1944 ook de luchtlandingen voor de slag om Arnhem gezien.
“Vanuit Ede hebben we ze zien vallen. We dachten dat we bevrijd zouden worden. Later zagen we de Engelsen als krijgsgevangenen over de Otterloseweg voorbij marcheren. Ze zagen er gezond en vrolijk uit, ze floten het liedje ‘It’s a Long Way To Tipperary’. Toen wisten we toch dat de bevrijding niet lang meer zou kunnen duren.”
Na de oorlog is het gezin teruggegaan naar hun huis in Arnhem. Er had een Duitse bunkerbouwer in gewoond. Na de oorlog heeft het gezin de draad weer opgepakt.
“Het is bijzonder dat wij als compleet gezin de oorlog door zijn gekomen.”