Barend Turksma was een oom van de schrijver Maurits Dekker: diens moeder Betje was een zus van Barend. Nadat Maurits' vader zijn gezin in de steek heeft gelaten springt oom Barend regelmatig bij. Maurits Dekker heeft 'oom Frans' in zijn roman Zijn wereld (Den Haag 1928) naar Barend Turksma gemodelleerd.
Begin 1941 zag Barend Turksma het toenemende gevaar voor de Nederlandse joden. Uit voorzorg haalde hij zijn depositorekening bij de Twentse Bank leeg en verdeelde het geld, zijnde 28.000 gulden, gelijkelijk over zijn zussen Rebecca Drielsma-Turksma en Dekkers moeder Betje Turksma. Ze moesten er na de oorlog maar een lijfrente van kopen. Tijdens de oorlog werden de biljetten vervallen verklaard. In de overtuiging dat ze schadeloos zouden worden gesteld, leverden de zussen kort na de oorlog de bankbiljetten in. Dat was een misrekening. In een slepende procedure, die zich over tien jaar zou uitstrekken, trachtte Dekker uit naam van zijn moeder en tante de bankbiljetten vergoed te krijgen. Dat werd echter door het Ministerie van Financiën tot twee keer toe geweigerd. Een ironisch stuk van Dekker in zijn rubriek De bonte wereld in Vrij Nederland bracht het Tweede Kamerlid Harry Peschar (PvdA) er toe een onderzoek in te stellen. Alle biljetten waren in de periode 1926-1931 uitgegeven. Op basis hier van concludeerde het Ministerie van Financiën dat de lezing van de herkomst van de biljetten onmogelijk juist kon zijn en weigerde een derde keer, dit keer definitief, tot schadeloosstelling over te gaan.
Bron: Bart de Cort, Terugbeuken; Maurits Dekker 1896-1962; De eerste antifascist in de Nederlandse literatuur (nog onuitgegeven manuscript)