Verhaal

Erika Carolina Jacobi

Erika Carolina Jacobi, dochter van Felix Jacobi en Anna Carolina Felix-Manus, geboren op 7 oktober 1915 te Berlijn-Wilmersdorf, overleden op 20 maart 1942 te Budel.

Geboren in Berlijn-Wilmersdorf komt zij met haar ouders op 24 september 1917 bij haar grootouders aan de Plantage Parklaan 15 te Amsterdam inwonen. Nadat haar vader een maand later weer terug gaat naar Berlijn volgt zij met haar moeder op 11 november 1919.
Vanaf 16 november 1937 komt Erika Carolina Jacobi vanuit Berlijn te wonen aan de Reijnier Vinkeleskade 67 bhs te Amsterdam. Nadat zij van 14 april 1939 tot 26 augustus 1940 aan de Badhuislaan 9 te Rheden heeft gewoond gaat zij weer terug naar Amsterdam, waar zij op de Minervalaan 54 II bij haar tante Emma Sophie Stern-Manus gaat inwonen.
Samen met haar oom, Karel Paul Manus, probeert zij in maart 1942 naar Spanje te vluchten. Beiden worden gepakt bij de Nederlands-Belgische grens.

Nadat zij door de Nazi’s is weggevoerd overlijdt zij op 20 maart 1942 om tien uur ’s avonds in Budel op 26 jarige leeftijd door zelfmoord door vergiftiging .
Dit laatste blijkt uit de verklaring van haar broer Carl H. Jacobi in “The Central Database of Shoah Victims’ Names” van Yad Vashem.

Op 23 maart 1942 wordt toestemming verleend haar lichamelijk overschot te begraven. Zij wordt, evenals haar ouders die na de oorlog overlijden, bijgezet in het Manus-familiegraf op Zorgvlied in Amsterdam.

Haar ouders plaatsen in 1942 een overlijdensadvertentie in de Aufbau, een in Amerika uitgegeven krant voor Duits sprekende Joden.

In dezelfde advertentie wordt ook melding gemaakt van het overlijden van haar tante Rosa Manus. Dit was gebaseerd op het onjuiste overlijdensbericht van 29 mei 1942. De officiële overlijdensdatum van Rosa Manus is gesteld op 28 april 1943, in of rondom Ravensbrück.

Haar oom Karel Paul Manus wordt op 7 mei 1943 in Sobibor vermoord.

Alle rechten voorbehouden