De heer Blaauw was de enige in Nederland die mirte kweekte, een plant die onontbeerlijk is voor de viering van het Joodse Loofhuttenfeest. In 1941 werd de heer Blaauw gedwongen om zijn gronden te verkopen. De opperrabbijn van Amsterdam verzocht daarom om ontheffing van de verkoop voor de heer Blaauw en ook de grondkamer Noord-Holland adviseerde, tevergeefs, om ‘in dit bijzondere geval’ ontheffing van verkoop te verlenen.
M-J Vos en S. ter Braake, Rechtsherstel na de Tweede Wereldoorlog van geroofd Joods onroerend goed (Amsterdam 2013) 18-19
Verhaal