Jozeph Posener werkte voor de oorlog bij hotel Krasnapolsky in Amsterdam. Een ooggetuigen herinnert zich dat hij als represaille voor de Februaristaking als dwangarbeider in de haven te werk is gesteld. Kort nadat hij is weggevoerd werden zijn vrouw Frederika Posener-de Jong en hun zoon Abraham van huis opgehaald. Frederika Posener was een kleine en magere vrouw. Zij was in een deken gewikkeld en werd door de Duitsers naar de wachtende auto gedragen. Van Abraham (roepnaam Brammie) bleven een paar speelgoedhondjes achter.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Van dit gezin of van een van de andere gezinsleden zijn ook JOKOS-dossiers (nummers 52628, 14378) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit de JOKOS-dossiers is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 9639/17005).
Van deze persoon of dit gezin is nog een Liro-Kaart aanwezig. De originele Liro-kaarten zijn in te zien bij het Nationaal Archief in Den Haag.