Therese van Zwanenburg was een dochter van Salomon van Zwanenburg en Estella Jacobs. Haar ouders waren al ver voor de oorlog overleden: haar moeder, Estella Jacobs uit Zwolle overleed 23 Augustus 1917 als weduwe van Salomon Zwanenburg op 78-jarige leeftijd in Rotterdam, en is begraven op de Joodse Begraafplaats Toepad in Rotterdam. Zij had nog twee broers, Albert Lodewijk en Karel Emil van Zwanenburg. Zij was ongehuwd.
Therese van Zwanenburg was werd in October 1942 ingesloten in Westerbork in barak 64. Op haar registratiekarat van de Joodse Raad is per 14 October 1942 de aantekening “G I ?“ vermeld, waarmee de vraag werd gesteld of Therese van Zwanenburg al dan niet behoort tot de Joodse geloofsgemeenschap. Op 16 October 1942 overlegt zij stukken van de Nederlands Hervormde Gemeente die verklaarde dat “betrokkene” al voor 1-1-1941 aan een Christelijke Confessie toebehoord heeft. Op 17 October werd voor haar opnieuw een request ingediend en op 20 October werden haar stukken uitgereikt en werd zij verwezen naar de Antragstelle. Het resultaat was dat Therese van Zwanenburg per 11 November 1942 “voorlopig teruggesteld werd van deportatie”. En op 23 November valt de beslissing dat zij voorlopig in Westerbork blijft.
Geholpen heeft dit allemaal niet. Uiteindelijk is Therese van Zwanenburg met het zelfde transport waarmee haar broer Karl Emil en zijn vrouw Rosalie op 27 April 1943 gedeporteerd naar Sobibor en bij aankomst aldaar op 30 April 1943 onmiddellijk vermoord.
Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Therese van Zwanenburg; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Therese van Zwanenburg en Karl Emil van Zwanenburg en een toevoeging van een bezoeker van de website.