Biografie

Over Cato Wolff

Cato Wolff (roepnaam Kitty) was de dochter van Benjamin Mozes Wolff, grossier in vee en vlees, en Rosalia Israëls. Na het eindexamen aan de Middelbare Meisjesschool (MMS) in Arnhem, volgde zij aan het particuliere instituut van Maddy Swaan de driejarige opleiding tot secretaresse Duits, Frans en Engels. Na de voltooiing van deze opleiding werkte ze bij het Assurantiekantoor J.J.E. Hulsewé tot 12 maart 1941, de dag waarop bij Duitse verordening alle joden uit het bedrijfsleven moesten verdwijnen.

Cato Wolff woonde bij haar ouders in de Sweerts de Landastraat 11 in Arnhem. Zij was een dierenliefhebster. Ze hield konijnen en een schildpad, Skipy genaamd. Ze verzorgde de gezinshond Centa.
In januari 1943 werd door de hoofdcommissaris van politie te Arnhem een opsporingsverzoek geplaatst. Verzocht werd opsporing, aanhouding en voorgeleiding van Cato Wolff, wonende te Arnhem. Zij werd ervan verdacht van woonplaats te zijn veranderd zonder de daartoe vereiste vergunning te hebben verkregen. Met deze omschrijving werden joden aangeduid die waren ondergedoken.

Cato Wolff probeerde naar Zwitserland te ontkomen. Zij is gepakt en via het Franse Kamp Drancy naar Auschwitz op transport gesteld.
Algemeen Politieblad, no. 2, 14 Januari 1943, 32, bericht 120; M. Wolff, De nakomelingen van Wolff ben Eleazar en Moshe ben Gompertz Halevi, 1695-1995 (Arnhem 2001) 251-255.

Uit de begraafboeken van de joodse begraafplaats te Arnhem is bekend dat voor Cato Wolff een gedenksteen is geplaatst.