Sara Hegett was de echtgenote van Salomon Josel Lichtenholz, een zoon van Mendel Lichtenholz en Sosje Lichtenholz. Op 24 October 1918 arriveerde zij met hara man Salomon Lichtenholz en dochters Hedel (1913) en Milly (1916) vanuit Londen in Rotterdam waar zij hebben ingewoond op de Schiedamsedijk 92b tot dat zij in de loop van 1924 verhuisden naar de Witte de Withstraat 33a en per 2 Augustus 1935 naar nr. 57b. Inmiddels was een derde dochter van Sara en Salomon geboren: Cornelia Maria in 1920. Salomon Josel Lichtenholz overleed te Rotterdam op 13 Februari 1932.
Sara Hegett en haar dochter Cornelia Maria Lichtenholz werden op 10 April 1943 in Kamp Westerbork geregistreerd en na een kort verblijf in barak 57 op 20 April gedeporteerd naar Sobibor waar zij bij aankomst op 23 April 1943 zijn vermoord.
Haar zoon Mendel, geboren in 1902 in Polen, woonde 17 Juli 1940 óók in de Witte de Withstraat 57b. Voor zover bekend kwam hij op 18 December 1929 in Rotterdam aan maar verhuisde in 1930 naar Den Haag maar kwam weer in Juli 1940 terug naar Rotterdam. Mendel werd op 10 April 1943 in Kamp Westerbork geregistreerd en verbleef in barak 57. Hij werd op 20 April op transport naar Sobibor gesteld en hij werd daar op 23 April 1943, gelijk met zijn moeder Sara Hegett en zus Cornelia Maria Lichtenholz vermoord.
Milly Lichtenholz heeft de Holocaust overleefd. Zij trouwde in Rotterdam op 3 September 1939 met Kiwa Lifschitz. Uit een na-oorlogse brief van de Britse Ambassade in Moskou vertelt Milly dat zij vanaf de eerste dag van de Duits-Russische oorlog in Rotterdam samen was met Manuel Chasler en zijn vrouw Bellina Davidoff. Zij verbleven 8 dagen in een kamp in Holland, werden vervolgens naar Berlijn gestuurd voor één dag en van daar kwamen zij via Istanbul aan in de Sovjet Unie.
Toen zij op 27 Juli 1941 in Leninakan (Armenië) aankwamen, werden zij door de N.K.V.D. gearresteerd. Op 29 Juli 1941 werd Manuel Chasler voor het laatst gezien in Jerivan (de hoofdstad van Sovjet Armenië) waar hij opnieuw door de N.K.V.D. werd gearresteerd. Sindsdien is hij nooit meer gezien. Mrs. Milly Lifschitz-Lichtenholz en en Mrs. Bellina Chasler-Davidoff, in gezelschap van andere vrouwen en kinderen, werden in December 1941 naar Siberië gestuurd. Bellina Chasler-Davidoff overleed daar in een ziekenhuis in Augustus 1942 en Milly Lifschitz-Lichtenholz heeft haar begraven.
Van dochter Hedel Lichtenholz is bekend dat zij op 17 October 1940 vanuit Rotterdam vertrokken is naar de Rembrandtlaan 18 in Arnhem. Mogelijk heeft zij de oorlog overleefd.
Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Salomon Josel Lichtenholz en Mendel Lichtenholz en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Sara Lichtenholz-Hegett, Mendel Lichtenholz en Cornelia Lichtenholz. Andere bronnen: gezinskaart Kiwa Lifschitz uit het Stadsarchief Rotterdam en de brief van de Britse Ambassade in Moskou van 11-8-1945.