Fragment uit het artikel 'David Bierman. Een van God getekende' van L. Huizing:
'David Bierman. Zwak begaafd en gebocheld. Dagelijks gaat hij met zijn orgeltje door het dorp en kan men luisteren naar zijn muziek. Hij is een begrip in Dalen en omliggende plaatsen. Er moeten nog mensen zijn, die hem hebben gekend. Zijn vader Jonas Bierman handelt in huiden, oud ijzer en manufacturen. Iedere dag gaat hij met zijn hondenkar de boer op. Behalve op zaterdag, op sjabbat. Want de joodse familie Bierman is streng orthodox. Die dag is de absolute rustdag. Voor noodzakelijke handelingen worden vaak de buren geroepen. "Wil ie oens het locht uutdreien?" klinkt het soms op vrijdagavond. En als het koud is, komt moeder Eva Bierman-Nijveen vragen: "Wil ie wel even komen, um een stukkie op de kachel te doen?" als met turf of hout het vuur brandend moet worden gehouden.
David woont met zijn ouders en zijn broers Simon en Izak in een kamer in de woning van Steven Kramer. Jonas en Eva zijn straatarm. De negotie brengt te weinig op om van te leven. Het beetje geld dat David met zijn orgeltje bij elkaar speelt, lenigt vaak de ergste nood. Want veel Dalers, als ze langs hem lopen, terwijl hij het orgel bedient, stoppen hem enkele centen in de hand. Maar er zijn ook anderen. Die lopen met een wijde boog om hem heen. David met zijn bochel is immers een van God getekende, voor wie je je in acht moet nemen. David wordt vaak bespot en geplaagd. Jongeren maken hem meermalen in een jaar wijs dat hij jarig is. Hij ondergaat dan dat men een koek vastbindt op zijn arm. Anderen pesten hem, door een stokje te wurmen onder zijn orgeltje, waardoor deze uit evenwicht raakt en dan helemaal niet of vals speelt. Met een hamer en spijkers slaat David radeloos aan het repareren. Het gevolg is, dat zijn instrument op de meest vreemde plaatsen beslagen is met ijzeren strips. De jeugd realiseert zich niet, wat ze David daarmee aandoen.
Iedere sjabbat gaan de Biermannen trouw naar sjoel. Dalen heeft geen synagoge, maar Coevorden is dichtbij, waar rabbi David Krammer al sinds mensenheugenis de centrale figuur is.
Na de Duitse inval op 10 mei 1940 verandert er aanvankelijk weinig. De joden in Dalen horen bij de gemeenschap zoals ook in andere Drentse dorpen. Alle dorpelingen, ook de NSB'ers, blijven gewoon met hen omgaan, ook als ze in mei 1942 worden verplicht om de gehate ster te dragen. Al eerder mogen ze geen café's en andere openbare gelegenheden meer bezoeken. Overal moet het bord 'Verboden voor Joden' worden gehangen. Burgermeester mr. J.A. ten Holte, vanaf 1913 eerste burger van Dalen, weigert vastberaden die bordjes. In zijn gemeente zijn immers haast geen joden: nog geen vijf gezinnen.
In de nacht van twee op drie oktober 1942 worden de Daler joden weggevoerd. Ook David met zijn moeder Eva (haar man is overleden) en zijn broer Simon en zijn getrouwde broer Izak met diens vrouw Frouwke Bierman-Bollegraaf en hun drie kinderen Jonas, Henderina en Eva. Ze zitten gevangen in het Durchgangslager in Westerbork en gaan na enkele dagen op transport naar de vernietigingskampen in Duitsland en Polen. Geen van hen ziet Dalen ooit terug, want als slachtoffers van rassenhaat worden ze welbewust vermoord.
L. Huizing, 'David Bierman. Een van God getekende', in: Nieuwsblad van het Noorden, 2 juni 2001
Deze persoon wordt herdacht op een gedenkteken in Dalen. Een beschrijving van dit gedenkteken is te vinden op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.
Biografie