Joël Vredenburg legde na zijn kandidaatsexamen in de klassieke letteren in 1891 het moree-examen af. Hij werd directeur van de Godsdienst-Armenschool, leraar aan het Beth Hamidrasj en leraar-consulent van Talmud Tora in Amsterdam. Van 1904 tot 1918 was hij rabbijn in Amsterdam. In 1917 volgde zijn benoeming tot opperrabbijn van het ressort Gelderland. Hij was daarnaast voorzitter van de examencommissie voor godsdienstonderwijzers en theologen.
Joël Vredenburg heeft verschillende joods-wetenschappelijke publicaties en vertalingen op zijn naam staan. Hij schreef een bekend geworden vertaling en verklaring van de tora.
Opperrabbijn Vredenburg stierf in de Joodse Invalide in Amsterdam. In maart 1943 is in Het Joodsche Weekblad een necrologie geplaatst.
Het Joodsche Weekblad, 19 maart 1943, 1-2
M.H. Gans, Memorboek. Platenatlas van het leven der joden in Nederland van de middeleeuwen tot 1940 (6e bijgewerkte druk; Baarn 1988) 804
Joël Vredenburg was gehuwd met Esther Bamberger, dochter van Seckel Bamberger en Julie Klein. Esther overleed op 12 mei 1939. Er is een gedenksteen voor haar geplaatst op de joodse begraafplaats te Arnhem. Het echtpaar had een zoon Izak, die net als zijn vader rabbijn was. Hij heeft de oorlog niet overleefd.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Uit de begraafboeken van de joodse begraafplaats te Arnhem is bekend dat voor Joël Vredenburg een gedenksteen is geplaatst.