Werner Levie stond in Berlijn aan het hoofd van de Reichsvereinigung jüdischer Kulturbünde, het overkoepelende orgaan van de verplichte bonden voor joodse kunstenaars. Met Kurt Singer leidde hij de Berlijnse Kulturbund. In de jaren '40 vluchtte hij naar Nederland; de Nederlandse nationaliteit had hij sinds zijn geboorte. Vanaf '41 leidde hij met Henriette Davids het theater in de Joodse Schouwburg. Hij regisseerde onder meer de "Nelson Revue". Hij werd gedeporteerd en kwam uiteindelijk in Bergen-Belsen terecht. Daar maakte hij de bevrijding mee, maar vier weken later overleed hij aan de tyfus die hij in het kamp had opgelopen.
Katja B. Zaich, "Ich bitte dringend um ein Happyend". Deutsche Bühnenkünstler im niederländischen Exil 1933-1945, (Frankfurt am Main, 2001), 237
Begin april 1945 werden gevangenen uit het concentratiekamp Bergen-Belsen overgebracht naar het concentratiekamp Theresienstadt. Een van de drie daarvoor gebruikte treinen is bij het dorp Tröbitz door het Russische leger bevrijd. Vele inzittenden kwamen in de trein om en vooral door de heersende vlektyfus zijn nog velen in Tröbitz gestorven. Werner Levie was een van hen.
Hij is begraven op de joodse begraafplaats, liggende naast het algemeen kerkhof in het dorp Tröbitz. De graven, met het hoofd afgekeerd van de muur van het algemeen kerkhof, waren in drie rijen genummerd.
Werner Levie is begraven in de tweede rij, graf nummer 28.
Voor zijn deportatie woonde Werner Levie in de Watteaustraat 3 boven in Amsterdam.
Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis. Opsporing Joodse personen, lijst van overledenen die in Tröbitz en omgeving ter aarde zijn besteld