De tweeënvijftigjarige Salomon Roet was een uit Den Haag afkomstige koopman. Hij woonde met zijn vrouw en zes kinderen, de oudste was eenentwintig en de jongste zes jaar, aan de Hemsterhuisstraat in Den Haag. Dat was in de oorlog het centrum van de ‘zwarte handel’. In de portieken en op de hoek van de straat stonden louche mannen die met fluisterende stem voorbijgangers aanspraken om hun illegale handel aan de man te brengen. Zeer waarschijnlijk hield Salomon Roet zich hier ook mee bezig en werd hij hiervoor veroordeeld. Hij hoefde zijn straf niet uitzitten in een gevangenis, maar werd naar de Justizlager Erika gestuurd.
In januari 1943 werd Salomon Roet zwaar mishandeld. Hij werd door een Kapo afgetuigd. Wat er in het hoofd van de bewaker om ging is niet bekend. Mogelijk nam hij de achternaam van zijn gevangene letterlijk en wilde hij hem laten voelen wat het betekende om ‘Roet’ te heten. De Kapo dwong Salomon uiteindelijk om tussen brandende strobalen die dicht op elkaar lagen door te kruipen. Salomon had brandwonden op zijn hele lichaam en overleefde de mishandeling niet. Op de dag dat Salomon Roet overleed zaten zijn vrouw en vier van zijn kinderen in de trein naar Auschwitz. Daar werden ze direct na aankomst in de gaskamers vermoord. Een zoon overleed al op 30 september 1942 in Auschwitz en zijn oudste zoon Mozes overleed op net voor de bevrijding van Nederland op 2 mei 1945 en daarmee wist niemand van het gezin de oorlog te overleven.
De Kapo Rien de Rijke wist na de oorlog te ontkomen en vluchtte naar Duitsland. Hij woonde jarenlang ongestoord in Wedel. In 1986 kwam hij alsnog op een lijst met gezochte oorlogsmisdadigers. Op 18 mei van dat jaar werd hij gearresteerd bij het oversteken van de Nederlandse grens. Tijdens zijn proces kon niet worden bewezen dat Salomon Roet of een van de andere gevangen was overleden als gevolg van zijn mishandelingen. Wel kreeg Rien de Rijke een gevangenisstraf van vijf jaar.
Salomon Roet overleed op 19 januari 1943. Hij werd begraven op de Joodse begraafplaats in Ommen.
Salomon Roet werd 52 jaar.
(Uit: Vreemdelingen op de Joodse begraafplaats - artikel uit De Darde Klokke nr. 178 d.d. maart 2016 - door Gerko Warner)