Sankt-Annaberg was aanvankelijk een Reichsautobahnlager. Joden uit Silezië werkten er vanaf 1940 als arbeidsslaven aan de bouw van een autoweg die de rijkshoofdstad Berlijn moest verbinden met de bezette stad Odessa in Oekraïne. Langs het tracé van de nieuwe autoweg werden een groot aantal kampen gesticht, meestal bij een groeve waar zand, grind of gesteente werd gewonnen voor de fundering van de weg. Vanaf 1942 kregen een aantal van deze Reichsautobahnlager de functie van Durchgangslager. Onder meer West-Europese Joden die in Cosel uit de trein waren gehaald werden van hier uit verspreid over andere werkkampen van de Organisation Schmelt.
Sankt-Annaberg (Pools: Gora Swietej Anny)was één van deze Durchgangslager. Het was gesticht op deze plaats omdat hier vulkanisch gesteente werd gewonnen voor de aanleg van de autoweg. De mannen uit negen Nederlandse, vier Belgische en drie Franse treinen werden hier in eerste instantie vanuit Cosel naar toe gebracht en verspreid over tientallen ‘Schmeltkampen’ in geheel Silezië.
Later werd een villa naast het kamp Sankt-Annaberg het bestuurlijke centrum van de hele Organisation Schmelt. Vanaf begin 1944 kregen de gevangenen een Auschwitznummer op hun arm getatoeëerd, en werden zij te werk gesteld in de chemische fabrieken van het nabij gelegen Oderberg.
Sankt-Annaberg was een vrij groot kamp. Van een aantal barakken zijn nu nog de fundamenten en de muurresten te zien. Het ligt nu midden in een katholiek bedevaartsoord. Op 18 oktober 2016 werd door een Nederlandse nabestaande van een slachtoffer een klein monument onthuld bij de resten van het kamp.
Auteur: Herman van Rens
Op verzoek geplaatst door de redactie