Aäron ging van 5 september 1896 tot 12 juli 1905 naar de Groningse dovenschool. Volgens de gegevens van de school was hij doof geboren.
Zijn vader was sjouwerman van beroep. Aäron leerde kleermaken en werd zelfstandig kleermaker van beroep.
Aäron was gehuwd met Mathilde Tilli Meijer, oud-onderwijzeres aan de Israëlitische Taubstummen Schule te Weissensee bij Berlijn. Zij hadden een horende zoon: Heinz Zegerius (1920-1944) en een dove zoon: Joseph Zegerius.
Aäron had een dove broer: Hartog Zegerius, en een dove zus: Debora Zegerius.
Aäron was volgens de ledenlijst van 1934 lid van de Amsterdamse dovenvereniging Guyot. Zijn naam wordt tevens vermeld in het huldeblijk aan Hartog Zegerius, bij zijn 25-jarig bestuursjubileum.
Aäron schreef in het nummer van 16 maart 1912 van Ons Tijdschrift zijn dank aan de redactie voor de hulp bij het daadwerkelijk oprichten van een voetbalclub voor doven. Hij was zelf secretaris, later voorzitter van deze club, die de naam “Guyot” droeg.
Aäron zat in de redactie van het tijdschrift ANDOR. Hij was, volgens een artikel in het maartnummer van 1937 van het tijdschrift ANDOR, tevens voorzitter van de Nederlandse Bond van Doofstommenverenigingen.
In het julinummer van 1937 van ANDOR staat hij genoemd als 2e voorzitter van de afdeling Voetbal van de Amsterdamse dovensportvereniging ADSV.
In het juninummer van 1938 van ANDOR is een advertentie te vinden waarin Heinz en Joseph hun ouders feliciteren met hun 25-jarig huwelijk.
In het augustus/septembernummer van 1939 van ANDOR is een artikel te vinden over al het werk dat Aäron deed voor de dovenverenigingen, naar aanleiding van zijn vijftigste verjaardag.