Verhaal

Door: Corrie

1940, winterfoto

Sientje ging van 1 september 1936 tot 28 september 1941 naar de Amsterdamse dovenschool. Volgens de gegevens van de school was haar roepnaam Sonja.

Haar vader was schoenmaker van beroep. 

Sonja had dove ouders: Gerard Zeldenrust en Rebecca van Staveren, en een slechthorende broer: Alexander Zeldenrust (1925-1943).

Ooggetuigen vertellen dat het echtpaar Zeldenrust heel arm was en dat ze in een kelder woonden.

De school noteerde dat Sonja op 28 september 1942 “als Jodin naar Duitschland” was vertrokken.

Ooggetuigen vertellen dat Sonja zich in het Jodenkwartier bevond en dat de onderwijzer bij een wandeling met zijn leerlingen, hen vroeg om naar haar te zwaaien.

Sonja was intelligent, de slimste van de klas. Ze was een pittige tante die veel wist. Volgens de ooggetuigen kwam dat omdat haar ouders doof waren en zij thuis dus alle gesprekken kon volgen. Ze had wel dokter kunnen worden, volgens ooggetuigen.

Sientje werd ook in de dovenvereniging “Sonja” genoemd. In het aprilnummer van 1936 van het tijdschrift ANDOR wordt verslag gedaan van een uitvoering van de toneelclub van de Amsterdamse dovenvereniging Guyot:

“De hoofdrol werd gespeeld door het 6-jarige dochtertje van ons lid G. Zeldenrust. De kleine Sonja deed haar spel op geheel natuurlijke wijze”.

Sonja was, volgens de notulen van de Amsterdamse dovenvoetbal-vereniging Amstelstad in 1941, lid van de afdeling zwemmen van de Amsterdamse sportvereniging ADSV.

Sientje stond op de lijst van transportnummer 22. Dit transport vertrok op 25 september 1942 uit Westerbork en kwam op 26 september 1942 in Auschwitz aan. Het transport bevatte 928 gedeporteerden, waaronder 141 kinderen.

Sientje staat in het boek In Memoriam vermeld op pagina 193, zonder foto.

Media bestand