Ruchel Waksman, geboren in Sandomierz in Polen was een dochter van Leizor Waksman en Jisko Berman. Zij trouwde op in Amsterdam 22 April 1936 met Hartog de Vries, een zoon van Leendert de Vries en Rachel Dreese. In September 1938 werd hun dochter Ida geboren; zij heeft de Sjoa overleefd.
Ruchel Waksman kwam op 21 Mei 1928 vanuit Polen naar Amsterdam en zij werd ingeschreven op het adres Amstelkade 29 III, waar haar pas getrouwde broer Heinrich met zijn vrouw Henriette Fransman woonde. Ruchel's broer, Karl Waksman, geboren in 1901, emigreerde voor de oorlog van Polen naar Amerika. Hij stichtte daar een familie en overleed in 1990 in Burbank (Californie).
In September 1928 verhuisde Ruchel naar de Reggestraat 11, vervolgens nog zeven keer naar andere adressen in Amsterdam, totdat zij vanaf 19 October 1935 terecht kwam in de St. Antoniebreestraat 22, waar de inmiddels weduwe geworden Rachel de Vries-Dreese met haar gezin woonde.
Een jaar daarvoor, op 12 November 1934 was Rachel Dreese’s echtgenoot Leendert de Vries overleden en begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen. Drie jaar later, op 23 Juni 1937 trouwde Rachel Dreese opnieuw, nu met Benedictus Nebig, weduwnaar van Sientje Grootkerk die op 2 Januari 1934 was gestorven.
Rachel Dreese en Benedictus Nebig woonden samen in de Blasiusstraat 133 II. Benedictus Nebig overleed daar op 6 October 1942 en Rachel Dreese bleef achter, totdat zij op 20 Maart 1943 van daar werd afgevoerd naar Kamp Westerbork, waar zij verbleef in barak 69. Zij is op 23 Maart op transport gesteld naar Sobibor en op 26 Maart 1943 bij aankomst onmiddellijk vermoord.
Leendert de Vries en Rachel Dreese hadden één zoon, Hartog, die op 22 April 1936 met Ruchel Waksman in het huwelijk trad. Na hun huwelijk woonden Ruchel en Hartog in de Vrolikstraat 237 III in Amsterdam, waar op 23 September 1938 hun dochter Ida werd geboren.
Ruchel’s echtgenoot Hartog de Vries was koopman in ongeregelde goederen en stond van Maart tot half Augustus 1935 van Maandag tot Vrijdag op de markt op het Waterlooplein. Als beroep stond verder vermeld dat hij krantenbezorger was echter ten tijde van de registratie van alle Joden bij de Joodse Raad sinds Januari 1941, was er op de registratiekaart van Hartog geen beroep meer vermeld: per 1 Maart 1940 was hij reeds uitgeschreven uit het Bevolkingsregister van Amsterdam, omdat hij was opgenomen in het Joods psychiatrisch ziekenhuis “Het Apeldoornse Bos” aan de Zutphensestraat 106 te Apeldoorn. Hij werd daar verpleegd totdat de Duitsers op 23 Januari 1943 het instituut “leeggehaald” hebben en alle bewoners en personeelsleden naar Auschwitz hebben gedeporteerd. Samen met vele anderen is Hartog de Vries op 25 Januari 1943 bij aankomst in Auschwitz onmiddellijk vermoord.
Nadat Hartog de Vries was opgenomen in Het Apeldoornse Bos, bleef Ruchel Waksman met haar dochtertje Ida achter in de Vrolikstraat. Zij kreeg op 1 Juni 1942 een “baan” bij de Joodse Raad op de Nieuwe Keizersgracht 58 als “huisverzorgster”. Daardoor was zij "gesperrt wegens functie bis auf weiteres”. Haar dochter Ida belandde via buren in de onderduik en heeft daardoor de Sjoa overleefd. Ruchel Waksman kwam uiteindelijk ook in Kamp Westerbork terecht, waar zij op 25 Mei 1943 op transport gesteld werd naar Sobibor. Het was een omvangrijk transport en bestond uit 2862 te deporteren personen. Het is bekend dat bij aankomst van dit transport enige tientallen personen uitgezocht voor werk in Sobibor. Van 8 personen werden levenstekens ontvangen, maar niemand van dit transport heeft de oorlog overleefd. Ook Ruchel de Vries-Waksmen is bij aankomst op 28 Mei 1943 onmiddellijk vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten van Ruchel Waksman, Benedictus Nebig, Hartog de Vries en Rachel Dreese; gezinskaart van Leendert de Vries; website www.wiewaswiel.nl; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Ruchel de Vries-Waksman, Hartog de Vries and Rachel de Vries-Dreese; Het transport 25 Mei 1943 van de Lijst met Jodentransporten vanuit Nederland; transportlijst 25 Mei 1943 uit het boek "Vernietigingskamp Sobibor" van Jules Schelvis..