Verhaal

vermoord in Sobibor

Door: countpoldi

Isaac Goudeket

Voor Isaac, Maria en al die anderen
Door Jacques D. Barth

Isaac Goudeket

Isaac Goudeket

Op de persoonskaart van de Joodse raad staat zijn naam: Isaac Goudeket en dan is er met rood doorheen geschreven Tr 8-6-43. In de rechter bovenhoek staat een, eveneens rode, V en een verwijzing naar B. 62. Tot slot links bovenin een gestempelde afdruk: k l
Een foto, die ik kortgeleden in bezit kreeg, en die persoonskaart is wat er tastbaar resteert van grootvader Goudeket. Geboren op 11 augustus 1883, bootwerker van beroep en joods, Nederlands Israëlitisch om precies te zijn en getrouwd met Maria Wortelboer. Hun dochter, Maria Goudeket, was mijn moeder.
Op de foto is een keurige man te zien, hoed op, smal gezicht, borstelige donkere wenkbrauwen, brede schouders, niet bepaald wat je je voorstelt bij een bootwerker, maar goed, de persoonskaart, aangemaakt op 26 mei 1943 zegt het, dus neem ik dat als feit aan. Voor mij in ieder geval een bewijs dat hij echt heeft bestaan en eigenlijk ben ik met zo’n bewijs al tevreden. Mijn moeder vertelde namelijk niet veel over haar ouders. Ik weet dat haar vader en moeder via concentratiekamp Vught en doorgangskamp Westerbork zijn afgevoerd naar Sobibor en dat ze daar zijn vermoord. Mijn moeders negentig jarige oma ging met hetzelfde transport. Zullen ze geloofd hebben dat ook zij daar ook zou gaan werken? Treurig zo’n foto en kaart.
Mijn moeder ontsnapte aan transport. Toen haar ouders en grootmoeder van huis werden opgehaald, was zij aan het wandelen met haar hondje. Heel toevallig benadrukte mijn moeder steeds. Vlak voor thuiskomst zag ze vanuit de verte haar vader voor het raam op de eerste verdieping gebaren dat ze vooral op afstand moest blijven. “Ik mocht niet de trap op gaan”, beklemtoonde ze altijd.
IMG_7807-2-800x488Haar vaders advies had ze opgevolgd. Maar het was wel meteen de laatste keer dat ze haar vader en de rest van het gezin zag. Van mijn moeders familie, allemaal harde werkers volgens haar, kwam ‘niemand terug` zoals dat eufemistisch wordt genoemd. Ze werden allemaal vermoord in Sobibor. Ik ken de terminologie ‘direct bij aankomst vergast` , want die geschiedenis zit er ook achter die ene persoonskaart. Veewagens zonder hygiënische voorzieningen, zeventig mensen in een wagon, en eten en/of drinken?
In 2014 ging ik met de stichting Sobibor voor het eerst mee op reis. Jules Schelvis vertelde kalm maar hartverscheurend. Gezamenlijk liepen we over de Himmelfahrtstrasse, vanaf de aankomst van het oorspronkelijke perron in de richting van de gaskamers. Ik onthulde er een steen met daarop een plaquette met de namen van mijn moeders ouders. Het zijn altijd haar ouders gebleven, ze waren mijn papieren grootouders.
Mijn ouders trouwden vlak na de Holocaust met elkaar. Beide waren ze de enige overlevende van grote families. Mijn vader was weduwnaar met een jong kind. Zijn vrouw was bij een razzia in 1942 doodgeschoten in Amsterdam. Na de oorlog was de Nederlandse wetgever ambtelijk hardvochtig. Omdat een man alleen niet in staat werd geacht om een klein kind in zijn eentje op te voeden en het weeshuis dreigde voor mijn oudere broer, moest mijn vader snel een geschikte partner vinden. Dat betekende snel trouwen en opnieuw beginnen. Mijn moeder, de veertig gepasseerd stemde in, een nieuwe man en een kind. Gemakkelijk werd het ze niet gemaakt. De huwelijkse wetgeving eiste dat mijn moeder de nationaliteit van haar man aannam en dat was in het geval van mijn vader, die in 1938 als vluchteling uit Wenen in Nederland strandde, niet eenvoudig. Geboren in Galicië, toen het nog niet eens Polen was en tijdens de

jacquesbarth

Jacques Barth bij de gedenksteen in Sobibor, 2016

Eerste Wereldoorlog gevochten in een garnizoen joodse militairen als onderdeel van het Oostenrijks-Hongaarse leger, was zijn nationaliteit Pool, Oostenrijker? In ieder geval Jood en in 1945 ook stateloos. En zo werd ook mijn moeder die nog nooit van haar leven verder was gekomen dan haar geboorteplaats Amsterdam en de badplaats Zandvoort, stateloos.
Ik ben in 1948 geboren, een jaar later volgde mijn broertje. Geen Nederlanders, maar een gezin van vijf stateloze joden. Regels zijn nu eenmaal regels tenslotte, die breek je niet zo maar, ook niet als er een catastrofe heeft plaatsgevonden.
Inmiddels is het 2016 doet het mij goed om te weten dat ik weet waar mijn moeders familie te vinden is. Wel jammer van die onenigheid over het opzetten van het herinneringsmonument in Sobibor. Nederland, Slowakije, Israël en Polen kwamen toch zeven jaar geleden overeen dat er een monument zou komen, waarom staat het staat er dan nog steeds niet? Mij zal dat niet beletten om kaddisch te zeggen. Voor mijn moeders familie, die dus ook de mijne is en voor al die 34000 andere joodse Nederlanders die in Sobibor vermoord zijn. En dan denk ik maar niet aan de zwakke knieën van bestuurders en beleidsmakers, noch aan regels die boven mensen gaan.
Shema Israel adonai eloheino adonai echod!

Alle rechten voorbehouden