Selma (1913) en David Salomon Lievendag (1920) waren beiden kinderen van Willem Lievendag en Mietje van Gelder. Zij hadden ook nog een zus Rosetha, die met haar neer Salomon Siegfried Lievendag gehuwd was. Hun vader Willem overleed al op 4 Juli 1923 in Enschede, maar hun moeder Mietje van Gelder werd op 26 October 1942 in Auschwitz vermoord.
Ten tijde van de verplichte registratie van alle Joden in Nederland in het begin van 1941, woonden Selma en David Salomon samen in Rotterdam in de Frank van Borselenstraat 20 a. In Rotterdam begonnen de deportaties op 30 Juli 1942. David Salomon Lievendag heeft zich aan deportaties weten te onttrekken door geen gevolg te geven aan oproepen voor de “onder politietoezichtstaande werkverruiming in Duitsland.”. Hij is niet gedeporteerd, heeft de Sjoa overleefd en uit zijn registratiekaart van de Joodse Raad blijkt dat hij is “opgedoken” in Belgie op 11 Juni 1945. Op diezelfde datum zijn ook zijn nichtjes Jennie Jeannette Lievendag en Bertha Lievendag in Belgie "opgedoken".
Selma Lievendag daarentegen is gelijk met haar zus Rosetha, die gehuwd was met haar neef Salomon Siegfried Lievendag en die in de Frank van Borselenstraat 18a woonden, op 31 Juli naar Westerbork afgevoerd en op 3 Augustus op transport gesteld naar Auschwitz. Selma Lievendag, Rosetha en Salomon Siegfried werden op 1 September 1942 in Birkenau vermoord.
Website www.wiewaswie en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Selma Lievendag en Salomon David Lievendag.