Alida Tas was een dochter van Eliazer Tas en Eva Lamon, die op 10 Mei 1876 in Amsterdam in het huwelijk traden. Alida kreeg nog vier broers en een zus, t.w. Salomon in 1878, Hartog in 1880, Philip in 1883, Rachel in 1888 en Isaac in 1890. Haar vader, Eliazer Tas, commissionair in diamant, was geboren in 1857 en overleed in 1928, bijna 71 jaar oud. Haar moeder, Eva Lamon, geboren in 1853 stierf in 1934 op 80-jarige leeftijd. Beiden zijn op Muiderberg begraven. Salomon en Rachel overleden al voor de oorlog; Hartog overleefde de oorlog maar de anderen werden tijdens de Sjoa vermoord. Bijzonder was dat bij het 50-jarig huwelijksfeest van haar ouders bij Huize Stranders in Amsterdam de hele familie Tas en aanverwanten aanwezig waren. Daarbij óók Claartje Blom, de hulp in de huishouding, die al sinds haar jonge jaren bij de familie inwoonde.
Alida Tas trouwde op 19 Augustus 1909 in Amsterdam met Asser Sondervan, een zoon van Nathan Philip Sondervan en Helena Cohen. Na hun huwelijk woonden zij in de Hemonystraat 33 III in Amsterdam. In April 1916 verhuisden zij naar de Cilliersstraat 39 hs en in Januari 1924 naar huisnummer 31. Toen het gezin Sondervan in 1932 vandaar verhuisde naar het Pretoriusplein, betrokken Alida’s moeder Eva Lamon en haar broer Isaac die woning. Later kwam daar ook de hulp-in-de-huishouding Claartje Blom inwonen. In Juli 1938 verhuisden zij nogmaals, nu naar de Paardekraalstraat 13 I in Amsterdam, hetgeen hun laatst bekende adres werd.
Het echtpaar Sondervan kreeg drie kinderen, t.w. Philip Asser (Flip) in 1910 en de tweeling Evalina (Eva) en Helena (Leni) in 1913. Flip was in 1937 in Amsterdam getrouwd met Rebecca Elise Nanatte Cohen Paraira (Betty), die eerder als au-pair bij een oom in Brussel gewerkt had. Zij kregen twee kinderen in 1939 en 1943 en door onderduik in Belgie hebben allen de Sjoa overleefd. Na de oorlog kregen zij nog eens twee kinderen. Ook de tweeling Eva en Leni overleefden de Holocaust. Philip Asser Sondervan overleed in 1959 in Amsterdam, zijn zuster Eva in 2009 en zijn zus Leni in 2001.
Op 14 November 1942 kreeg Alida Tas thuis een hartstilstand toen ze haar dochter Leni thuis wilden oppakken. Zij was werkzaam bij een fotograaf, die door de bezetter verdacht werd van illegale activiteiten. Leni mocht toen thuis blijven om de begrafenis te verzorgen. Daarna is zij ondergedoken en later met haar zus Eva naar België gevlucht. Zij waren daar niet welkom bij een oom in Brussel en zijn toen in Namen terecht gekomen, waar ze beschermd/verborgen werden door een katholieke priester (Joseph Endré).
Alida Tas is begraven op Muiderberg. Haar man, Asser Sondervan werd op 18 Maart 1943 ingesloten in Westerbork in barak 58. Vijf dagen later, op 23 Maart werd hij op transport gesteld naar Sobibor, waar hij bij aankomst op 26 Maart 1943 werd vermoord.
Bronneno.a.: Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Eliazer Tas en Asser Sondervan, archiefkaarten van Asser Sondervan en Alida Tas, Philip Asser, Evalina en Helena Sondervan; diverse woningkaarten van het Stadsarchief Amsterdam, het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van de familie Sondervan-Tas en een toevoeging van een bezoeker van de website.