Artikel

Joods Monument Utrecht - voorgeschiedenis

Najaar 2010 kwamen enkele mensen uit verschillende kerkelijke gezindte, die het Joodse volk een warm hart toedroegen tot het besef dat er in Utrecht, de vierde grote stad van ons land, geen waardig gedenkteken was voor de in de oorlog vermoorde Joodse stadgenoten. Er ontstonden nauwere banden in de stad Utrecht met de Joodse gemeenschap. Achttien kerken ondertekenden een brief waarin zij hun Joodse stadgenoten bemoedigden bij het toenemende anti-semitisme. De vraag kwam op: hoe kan het dat Utrecht als enige van de vier grote steden nog zo’n monument ontbeert?Er vormde zich een werkgroep, die in februari 2012 een beroep deed op oud gemeenteraadslid Wim Rietkerk om de totstandkoming van een monument te onderzoeken. Die ontdekte al gauw dat er gemeenteraads-breed steun bestond voor dit plan. Uit alle fracties van de  Utrechtse gemeenteraad waren leden bereid om zitting te nemen in een Comité van Aanbeveling. Toen ook de burgemeester Wolfsen en prominente Utrechters hun steun aanboden,  vond  al gauw in juni 2012 de oprichting plaats  van de Stichting Joods Monument Utrecht (zie de brochure Joods Monument Utrecht, met daarin de namen van alle betrokkenen).

Raadsbrede steun

In de loop van 2012 werden de eerste vergaderingen belegd van het bestuur en de werkgroep. Penningmeester werd het oud-raadslid Maarten van Ditmarsch en de heer Theo van Wijk, die veel ervaring had met de realisatie van ‘Domunder’ (onder het Domplein) werd adviseur. Uit de werkgroep namen zitting in het bestuur van de stichting de heren Paul Jaeger, secretaris en Gerrit Keunen, lid. Er werd direct een aanvang gemaakt met een publieke bijeenkomst ter ondersteuning van het plan op 13 september in de Jeruzalemkerk in Tuindorp-Oost en een brochure werd aan burgemeester Wolfsen en de gemeenteraad aangeboden op 13 december in het stadhuis.

Bij de eerste overwegingen in dit project probeerden we goed inzicht te krijgen waarom eerdere pogingen om een monument te realiseren in Utrecht waren vastgelopen. Het bleek van groot belang om de keus van de plek te doen in goed tijdig overleg met alle betrokken partijen.  Zo was er een  eerste  vóór-overleg  in de binnenstad in de directeurskamer van het  Utrechts archief voor het oude gerechtshof aan de Heerenstraat. De kabinetschef van de burgemeester Hans Kuperus, Els Leicher, de wijkmanager, Eddo Verdoner , de toenmalige voorzitter van de orthodoxe synagoge en Wim Rietkerk als voorzitter van de stichting  hadden daar al een eerste bespreking op 10 juli 2012. Tijdens dat overleg hoorde ik (Wim Rietkerk) van Eddo voor het eerst de vergelijking van Utrecht met  een trui vol gaten, wat de titel werd van onze tweede brochure die in 2013 bij het begin van de fondswerving werd geschreven. Ook werd bij dit overleg wel duidelijk dat de keus van de plek voor het monument heel belangrijk was om de verbondenheid met de stad bij de herdenking van de 4e mei tot uitdrukking te brengen.  Waarom zouden we dan niet beginnen met het Domplein zelf?  De  locatie bij het vroegere Gerechtshof bleek wegens eigendomsrechten onmogelijk. Wij  lieten ons oog vallen op het Domplein.

2013

Het kiezen van de goede plek

Het jaar 2013 was het jaar van de Vrede van Utrecht. Wij namen ons voor ( in onze naïviteit..) dat het monument dan mooi in dit jaar zou kunnen worden gerealiseerd. Al in het begin van dit jaar was een Joodse kunstenaar uit Maastricht bereid gevonden een mooi ontwerp te maken voor het monument in de hoek van het Domplein naast het Vrijheidsbeeld. In mei echter bleek dat er geen toestemming was te krijgen voor de verandering van dit beschermde gebied middels een monumentgaf voor een extra monument op het Domplein. Op 29 mei nodigden wij de raad van advies uit in ons huis aan de Kromme Nieuwegracht 90 om te beraadslagen over de beste plek. Velen kwamen en onder de ervaren leiding van Theo van Wijk werden vele plekken in de stad op een lijst gezet en van een cijfer voor geschiktheid voorzien. Het terrein voor het Spoorwegmuseum en diverse plekken rond de Maliebaan scoorden het hoogst. Bij nader onderzoek werden steeds de ambtenaren van de wijk, het stadhuis en de Joodse gemeenschap betrokken. Wij liepen over de parkeerplaats van het Spoorwegmuseum, kris kras door het Hogelandse park, bestudeerden andere plekken in de stad, zoals het Janskerkhof en het Ledig erf. Op geen plek klikte het. Tot we in Juni na een beraad in het Huis van Gebed, het woord zegt het al –met gebed-, over de Johan van Oldenbarneveltlaan naar het Spoorwegmuseum liepen en zagen hoe vele kinderen langs de lelijke muur tegenover nummer 1 liepen. Daarlangs liepen ook de 49 kinderen in 1943 naar het Maliebaanstation, flitste door ons heen.  De straat is publiek terrein en de gemeente is ons zeer ter wille. Ook hebben wij van de aanvang af het monument vooral ook voor de komende generatie willen oprichten. Met een barcode zullen zij zich met een smartphone snel kunnen laten informeren.. al deze overwegingen gingen door ons heen. De keus werd bevestigd door alle betrokken instanties. Ook het Spoorwegmuseum zelf kon na overleg met deze keus wel leven en zegde medewerking toe.

Het ontwerp

Wel bleek direct dat het ontwerp van het monument voor het Domplein niet passend was voor deze locatie. Het was verrassend dat wij uitgaande van een gedenkmuur op de locatie van de Johan van Oldenbarneveltlaan eigenlijk naadloos konden aansluiten bij een in de jaren negentig al ontworpen model van een Sjofar door de Utrechtse kunstenaar Amiran Djanashvili. Dat vond steun bij alle partijen en de uitwerking van het totale ontwerp begon  met hulp van de architect Erik Meulenbelt  in de tweede helft van 2013. Nee, gereedkomen in het jaar 2013 zou nooit gaan lukken. Er was zelfs nog nauwelijks geld in kas. Fondswerving kon pas echt beginnen als de vergunningen verleend waren. Ook daarvoor werden de voorbereidingen getroffen eind 2013.

2014

Vergunning verleend

Bij de aanvraag van een vergunning komt nogal wat kijken. Wat wordt het ontwerp ? Hoe past het in de omgeving ? Hoe zeker is de financiering?

Intussen wilden wij ook de vele meelevenden motiveren te blijven steunen Op 26 januari was er een  goed bezochte Holocaustbijeenkomst in het verzorgingscentrum Tuindorp Oost met als spreekster Hadassa Hirschfeld.

De vergunning werd na veel overleg verleend op 1 april 2014. Het zou een corten-stalen gedenkmuur worden met 1224 namen en daarvoor een Sjofar met  Minjan ontworpen door Amiran Djanashvili.De commisie Welstand adviseerde om een stenen plateau aan te brengen om de verbondenheid van de Sjofar met de gedenkmuur te versterken als plek van bezinning.

Fondswerving

Nu kon eigenlijk pas het grootste karwei beginnen. De kosten werden geraamd op 180.000 euro . Er was nog maar nauwelijks wat binnen. In mei kwam de burgemeester met de toezegging van zijn steun. Op woensdag 18 juni werd de campagne fondswerving gestart op de plek vóór het voormalig weeshuis Nieuwegracht 92. Voor ieder kind hier weggevoerd en vermoord werd een ballon opgelaten. De Sjofar werd geblazen. Er werd een mooie film van gemaakt door de filmproducer Hans van Seventer, die op onze website werd gebruikt om de actie “Adopteer een naam” voor 50 euro kracht bij te zetten.  Heel Utrecht werd nu bij dit project betrokken. O.a. via www.joodsmonumentutrecht.nl 

Zo begon de actie adopteer een naam, die ons uiteindelijk vijftien maanden later in de week van de onthulling een bedrag van 62.000 euro zou gaan opleveren. Fantastisch hoe de hele stad en velen erbuiten op deze wijze tot uitdrukking brachten : dit is ons monument . Interviews volgden  en bezoeken werden afgelegd, bijv. aan bijna alle bedrijven aan de Maliebaan (wat ons trouwens nauwelijks een cent opleverde..). Het waren voor Maarten van Ditmarsch, onze expert in het aanschrijven van fondsen, drukke weken. In totaal werden 33 , met name Utrechtse fondsen, aangeschreven.

Een belangrijk contact: Jeruzalem Garden Stone Works (JGSW).

Gerrit Keunen had vanwege het herstel van de windmolen in Jeruzalem een relatie in Israel die wellicht de stenen voor het plateau zou kunnen verzorgen. Wij gingen er in november naar toe samen met Amiran en zijn vrouw (op eigen kosten, om misverstand te voorkomen). Het werd een bijzondere ontmoeting met Jacob Mordoch van JGSW en hij voorzag ons van een stenen plateau voor 5000 euro, een vriendenprijs, als je weet wat je ervoor krijgt!

In de gemeenteraad werd in november  een motie van de Christen Unie door B.  en W.  overgenomen met de toezegging van een subsidie van 15.000 euro + de dekking van de onkosten van het inrichten van de locatie.  Het plan was nu om het monument op 4 mei 2015 70 jaar na de wereldoorlog te kunnen onthullen. Moest kunnen!

Intussen was de definitieve offerte voor de constructie van de muur nog niet ontvangen.

Dat zou ons gaan opbreken..

Kerst 2014

Om precies te zijn was de bijeenkomst op de vrijdag voor Kerst bepalend. De bouwkundig aannemer Clemens/ Van der Giessen, het metaalbedrijf, onze adviseur Theo van Wijk, Erik Meulenbelt, Gerrit Keunen, Amiran en ik waren in het atelier bijeen om alle kosten op een rij te zetten. Toen bleek dat de kosten voor het graveren van de namen in corten-staal twee keer hoger uitvielen dan in de begroting was geraamd. De oorzaak is het totaal unieke van dit project. Twaalf platen van meters hoog die (naar nu berekend) 1239 namen moesten  bevatten, dat was nog nooit vertoond en kostte veel tijd om uit te proberen. Ik zie nog hoe iedereen die middag ineens wat wegzakte en dacht: hoe zouden we ooit zo’n project dat nu ineens op twee en een halve ton begroot werd kunnen financieren. Daar moeten we eerst ruggespraak over houden. Dat volgde spoedig en daarmee begon 2015.

2015

Impasse

Op 19 januari kwam het bestuur en de werkgroep bijeen. Het was duidelijk dat we met een corten-stalen muur niet verder konden gaan. Ook werd geconstateerd dat met een nieuwe opzet tijd gemoeid was en dat we 4 mei a.s. nooit zouden halen. Als dat zo was, dan toch in ieder geval nog in dit 70e jaar na de Tweede Wereldoorlog, besloten we. Zonder te weten hoe. Soms moet je in blind vertrouwen gewoon doorgaan!

We besloten om na te gaan of de gedenkmuur niet goedkoper in een ander materiaal kon worden uitgevoerd. Er was een graveerbedrijf in Heij- en Boeicop, Gravure ‘85. Zou een uitvoering kunststof of roestvrij staal goedkoper uitpakken? Het bleek dat goedkoper wel kon, maar dat de kwaliteit en schoonheid van de muur er wel onder zouden lijden.. Nu was het zo dat  mijn vrouw en ik een reis hadden geboekt naar Eilat in Israel. Het kwam mij voor dat het goed zou zijn om het oordeel te vragen van Mordoch, die ons de stenen van het platform had  geleverd. Wij vlogen naar Bet Sjemesh, waar zijn bedrijf stond. Hij bleek net die dag thuis te zijn. Al bij het binnenlopen in de fabriek zag ik panelen van Jeruzalemsteen steen waar namen in gegraveerd waren. Toen ik hem ons probleem uitlegde met de muur , bood hij al, voor wij hem iets konden vragen, aan om de gedenkmuur in Jeruzalemsteen te maken. De prijs die hij ervoor vroeg bleek de helft van wat een cortenstalen muur had moeten kosten.

Wij kwamen thuis 3 februari. Diezelfde avond had Brandpunt, zonder dat wij daar weet van hadden, een uitzending besteed aan de samenwerking in de oorlog tussen de Nederlandse Spoorwegen en het nazibewind. Er zouden miljoenen verdiend zijn  aan de deportatie van de  Joden. Rabbijn Jacobs wees erop in die uitzending dat er een mooie gelegenheid was om al was het maar iets daarvan goed te maken door steun te bieden aan de oprichting van een Joods monument bij het vroegere Maliebaanstation in Utrecht. Kort daarop werd er contact gelegd en het zou ons uiteindelijk een donatie van € 20.000 euro opleveren.

Er volgden nog meer van zulke onverwachte meevallers. Zo bezochten Jaap de Wit van de werkgroep en ik in de zomer de bekende dr. B. Smalhout.  Hij schreef eerder dan hij ons beloofde  een column in de Telegraaf met een verzoek om dit monument te steunen (zie bijlage). Veertien dagen later overleed hij. In deze bijna laatste daad van zijn leven verdiende hij zo voor ons 18.000 euro. Wij zagen het als de zegenende hand van God over dit project.

Zo nam in 2015 ineens alles een verrassende positieve wending. De gemeente Utrecht kon instemmen met dit nieuwe ontwerp.  Er kon een draaiboek worden gemaakt. We besloten om de laatste donderdag van oktober te kiezen voor de opening.  Op 27 mei ging de eerste schop in de grond. Het fantastische bouwbedrijf Clements&van de Giessen uit Leerdam wist kundig een fundering en muur vóór de oude tuinmuur te construeren en Lilach de architect van Mordoch,  werkte de hele zomer aan het vormgeven en laten graveren van de namen in zorgvuldig gekozen gepolijste  Jeruzalemstenen platen. Daarbij was het voorwerk dat gedaan was door mevr. Sofie Hankes onmisbaar. Haar al veel eerder samengestelde digitale monument voorzag ons van de indrukwekkende lijst van slachtoffers. Bij de laatste verkenningen voegde onze secretaris nog 15 namen toe aan de lijst op grond van onderzoek. Er waren 22 platen Jeruzalemsteen voor nodig, samen met de platform stenen een gezamenlijk gewicht van bijna 14 ton.  In september 2015 werden ze in een grote container over zee aangevoerd. Gelukkig hoefden hierover geen invoerrechten te worden betaald. Het spaarde ons 10.000 euro. In oktober werd de muur gemonteerd op een stalen frame.

De definitieve tekst in het centrum van de muur zou luiden:  “Zie Ik heb je in mijn handpalmen gegraveerd” Jesaja 49:16. In het licht van die woorden wilden wij dat de omstanders de namen zouden gedenken.

De dag van de opening, 29 oktober 2015

Het Spoorwegmuseum was tot 17.00 uur geopend. Daarna was de weg vrij om alle betrokkenen, nabestaanden en belangstellenden te ontvangen. Er waren 150 stoelen klaargezet, maar dat was bij lange na niet genoeg om de vele honderden mensen een zitplaats te geven.

    1. Om 18.00 uur begon het met een inleidende toespraak (Wim Rietkerk):

      “GEACHTE AANWEZIGEN, Dames en heren, jongens en meisjes..

      Hartelijk WELKOM op deze gedenkwaardige plek.

      Hier over dit trottoir liepen zij, met wat snel bijeengeraapte kleren en de hoogstnodige bezittingen. Hun dood tegemoet. De meesten van deze   Utrechtse stadsgenoten werden via dit toenmalige Maliebaanstation afgevoerd.

      Nu, eindelijk , 70 jaar na de oorlog, gedenken wij hier  hun namen,  gegrift in Jeruzalemsteen op een muur. . Bijna waren ze in vergetelheid weggezonken. Vergetelheid maakt medeplichtig. Daaraan komt nu een einde! . Ik vind het heel bijzonder dat wij voor ieder van deze 1239 namen een sponsor hebben. De stád heeft deze namen ‘geadopteerd’, met vele andere donateurs,   om te gedenken.

      “Gedenken is de ademhaling van de ziel”  zei Rabbi Halevi.

      De stad kan weer ademhalen.

      1239 namen zijn  gegrift in steen op de gedenkmuur achter mij.  Rond de woorden van de Eeuwige uit Jesaja de profeet :

      Zie Ik heb jullie namen in mijn handpalmen gegrift.

      Dat belooft alles, ook voor hen!

      De Sjofar, die voor de muur staat,  onderstreept dat: alarm, maar ook: een nieuwe dag breekt aan! Gedragen door een minjan, Israel op zijn smalst. Dank aan de beeldhouwer.

      Bijna waren ze in de vergetelheid weggezonken. Maar hier staan ze, 70 jaar na de oorlog! Het is wel laat . Maar nooit te laat om deze ‘ballingschap van de vergetelheid’ voor de stad Utrecht af te sluiten met de woorden : dit nooit weer!

      Het is mij een eer de burgemeester van onze stad te mogen uitnodigen om dit monument in ontvangst te nemen en te onthullen. Met een certificaat draag ik dit monument aan u over met de vraag het dan nu te onthullen! Direct na de onthulling luisteren wij naar de Sjofar, geblazen door rabbijn Heintz. “

    2. Toespraak van de burgemeester, namens de stad. Wat de stad tot uitdrukking wil brengen bij de aanbieding van dit monument.
    3. Wij luisteren naar de sjofar, geblazen door rabbijn Heintz.
    4. De heer Mosje Lewkowitz zingt nu Eel Male Rachamim en spreekt daarna het Kaddisch
    5. Namens de nabestaanden spreekt nu mevrouw Hadassa Hirschfeld –Reichmann de kinderen van de Odysse school leggen naar Joods gebruik een steen.
    6. Mevrouw Els van Starborch –lid van het gilde van stadsdichters leest een gedicht
    7. Tot u spreekt nu: opperrabijn Jacobs (zie hieronder de tekst).
    8. Ter afsluiting van deze openingsplechtigheid luisteren wij nu naar de heer Lewkowitsch die voor ons zingt: Eli Eli , begeleid door Theo van Nimwegen.
    9. De  slottoespraak van rabbijn Jacobs:

      “Meer dan 70 jaar na dato staan we hier dan en aanschouwen de sjofar, de ramshoorn, en het kaddiesj gebed, het gebed dat kinderen uitspreken voor hun overleden ouders.

      Ik spreek namens de Joodse Gemeente Utrecht en namens het Opperrabbinaat mijn grote dank uit aan allen die met zoveel overgave en strijdlust zich gegeven hebben om allen die hier vereeuwigd zijn, een plekje te geven in hun Utrecht, waar ze allen zo graag gewoon hadden willen sterven om hier in hun Utrecht hun laatste rustplaats te vinden op hun eigen Joodse begraafplaats. Verreweg de meesten hebben geen nabestaanden, omdat de grondigheid van de vernietiging, in nauwe samenwerking met de toenmalige lokale overheid, ook de nabestaanden heeft uitgeroeid. Naar hun namen gaat niemand op zoek.

      Meer dan 70 jaar na dato. Is het te laat? Is het nog zinvol? Voor wie doen we het eigenlijk? Voor hen die afgevoerd en afgeslacht zijn omdat ze Joods waren? Hebben zij, die hun rust inmiddels al heel lang hebben gevonden in de nabijheid van G’ds Majesteit, dit indrukwekkende monument nog nodig?

      Doen we het misschien voor onszelf?

      Niet omdat we verraad hebben gepleegd voor fl. 7,50 p.p. of meegewerkt als gemeenteambtenaar, die gehoorzaam en vlijtig de namen van de Joodse medeburgers doorgaf, of als politieagent, die gezagsgetrouw het bevel stipt opvolgde om de Joden op brute wijze uit hun huizen te slepen, of als een Minister die na de oorlog vlijtige NS medewerkers complimenteert omdat ze hun werk, hoewel het moeilijk was, zo vertelt de Minister, toch hebben voortgezet en zo de vaderlandse economie niet hebben geschaad in die afschuwelijke duistere periode.

      Neen, zij die daadwerkelijk zwaar of minder zwaar de fout zijn ingegaan wilden liever geen monument, geen herinnering aan het toen…..voor hen gold slechts: de verstikkende doofpot, vooral geen monument!

      Hebben wij dit indrukwekkende monument complex dan in het leven geroepen om op deze manier hulde te brengen aan het Utrechtse Studentenverzet dat zo ongelofelijk veel heldenmoed heeft getoond en relatief nog vele Joden uit de klauwen van de onbarmhartige moordenaars heeft weten te redden?

      Zijn wij hier bijeen om te memoreren dat aan de Maliebaan de chique kantoren van de SS-ers stonden en dat in het Maliebaan Station efficiënt de SS opdrachten werden uitgevoerd?

      Staan we hier om als huidige Utrechtse samenleving vol respect te kijken naar de zusters Kohlbrugge, waarvan nog een in leven is, die in een korte zijstraat van de Maliebaan geheel belangeloos met gevaar voor eigen leven diep in het verzet zaten?

      Of zijn wij hier bijeen om al die koeriers te gedenken die door Nederland reisden met voedselbonnen en valse identiteitskaarten?

      Als ik de 1239 namen zie, besef ik dat zonder de hulp van het verzet, de lijst nog langer zou zijn geweest.

      Het is wel erg laat. Velen zagen de herinnering graag vervagen. Maar is het te laat? Of is het nu juist het geijkte moment vanwege het opkomend antisemitisme en andere vormen van discriminatie?

      Afgelopen sjabbat lazen we in de synagoge uit de Thora hoe de Eeuwige tegen  Aartsvader Abraham, zei: Trek weg uit je geboorteland, uit je geboorteplaats en uit je ouderlijk huis en ga naar het land dat IK je zal tonen. De Bijbel geldt voor ieder mens, in ieder tijd en in iedere situatie en komt ons hier een belangrijke les leren: de mens wordt gevormd, vaak onbewust, door waarden en normen die het regime van zijn land hem opleggen, zijn geboorteland. Maar nog meer wordt hij beïnvloed door zijn naaste en directe omgeving, zijn geboorteplaats. En het ouderlijk huis, de opvoeding die hij ontvangt in zijn jonge jaren, is het meest bepalend voor zijn latere levensvisie. Abraham kreeg de opdracht om de corrupte samenleving uit zijn verleden achter zich te laten en een nieuwe start te maken, een nieuw begin.

      In ons land worden we geconfronteerd met vluchtelingen die voor een zeer groot percentage gevormd zijn door een regime, een entourage en een opvoeding die niet past binnen onze Nederlandse samenleving, waar wederzijds begrip en tolerantie naar andersdenkenden hoog in het democratische vaandel staan. Nederland moet onvoorwaardelijk openstaan voor ieder medemens in nood. Maar wij zijn verplicht om vanaf dag één, hen de richting aan te geven zoals G’d dat ook heeft gedaan aan onze Aartsvader Abraham.

      En als we dat niet doen? Kijk naar de namenwand en zie het resultaat van het niet tolereren van een bepaalde groep medeburgers.

      Misschien moest, om deze les beter te beseffen vanwege zijn actualiteit, het indrukwekkende monument daarom pas nu onthuld worden……

      Maar ik dwaal af en de indringende klanken van de sjofar, de ramshoorn, schrikken mij wakker: laten we ons samenzijn niet degraderen tot een educatief project, zodat we zouden kunnen denken, dat wat nooit had mogen geschieden toch nog enige nut had, om herhaling te voorkomen voor nu en in de toekomst….

      Wij zijn hier uitsluitend bijeen om stil te staan bij hen die op brute wijze uit hun Utrecht werden weggerukt en die nu toch nog in hun eigen Utrecht zijn vereeuwigd. Onze gedachten zijn bij hen, en dan ook en juist bij hen die volledig werden uitgeroeid met hun nazaten. Niemand kent ze meer, niemand denkt nog aan ze… alleen wij, dankzij dit monument, een paar doodstille minuten.”

Alle rechten voorbehouden