Walter Steinberg vluchtte met zijn vrouw en dochters naar Arnhem, waar hij een kledingzaak aan de Johan de Wittlaan begint. Wanneer de Duitsers hem zijn goedlopende zaak ontnemen, begint zijn vrouw met de fabricage van stropdassen, die Steinberg als vertegenwoordiger aan de man brengt. Waarschijnlijk is zijn kennis van de Duitse taal de reden waarom hij verzocht wordt om de laatste restanten joods leven te helpen afwikkelen. De bezetter benoemt hem tot leider van het doorgangsziekenhuis aan de Amsterdamseweg 1-3. Het is uitstel van executie: Steinberg, zijn vrouw Ella Hess, en zijn dochters Helene en Lore overlijden in de herfst van 1944 in Auschwitz.
Verhaal