Verhaal

Ephraïm Nathans

Door: Wil Legemaat

Ephraïm Nathans, eerste rij, tweede van rechts

Ephraïm Nathans werd geboren op 9 december 1922 in Haren. Zijn ouders waren Salomon Nathans en Rosa Rosenbaum. Zijn ouders hadden een manufacturenzaak in het centrum van Haren, aan de Rijksstraatweg 190, hoek Kerkstraat. Hij had één oudere broer: Simon Nathans.
De jongens gingen naar de openbare lagere school in de Kerkstraat, op een steenworp afstand van hun huis. Klasgenoten herinneren zich hen als onopvallende, rustige, aardige jongens.
Simon, door iedereen Simi genoemd, ging na de lagere school naar de Groningse Gemeentelijke HBS in het schoolgebouw aan de Helperbrink in Helpman. In 1940 slaagde hij daar voor zijn eindexamen.

Ephraïm, Eefie genoemd, ging na de lagere school zijn ouders in de zaak helpen.
In de Kerkstraat speelden de kinderen meestal buiten. Ook Simi en Eefie waren vaak buiten te vinden en speelden wel mee, al herinneren enkele buurkinderen van toen zich dat zij meestal een afwachtende houding aannamen, verlegen en bescheiden waren.

Vanaf het moment dat het Joden verboden werd de eigen woonplaats zonder vergunning te verlaten (september 1941), liep Salomon op gezette tijden naar de dorpsgrens: de Esserweg. Zijn broer, die in Helpman woonde, deed hetzelfde. Daar, aan de grens tussen Haren en Groningen, hadden de broers contact, wisselden nieuwtjes uit en bespraken de situatie.
De zoons van Nathans liepen met hun ziel onder arm. Naar school gaan kon niet meer en werk was er voor hen niet te vinden. Ze hielpen nog wel eens mee op de boerderij van de ouders van vrienden. Op een dag mochten ze met Jacob Ottens, die een boerderij had aan de Rijksstraatweg, mee naar het hooiland in Onnen. Ze zouden vroeg in de avond de rit van Onnen naar Haren maken, bovenop de volgeladen hooiwagen. Maar het werk liep uit en ineens was het acht uur en na dat tijdstip mochten Simon en Ephraïm niet meer op straat zijn. De mooie rit bovenop de hooibult veranderende in een benauwde tocht: verstopt onder het hooi.

Begin juli 1942 kregen ook Salomon, Simon en Ephraïm Nathans de oproep zich te laten keuren voor een werkkamp. Of vader Salomon goedgekeurd werd, is niet duidelijk. Een Harener herinnert zich dat zijn gezondheid te wensen overliet.  Anderen hebben hem horen zeggen dat hij niet hoefde, maar dat hij zijn zoons niet alleen naar een werkkamp wilde laten gaan.

Op vrijdag 10 juli 1942 meldden vader en zoons zich bij de bus aan de Emmalaan. Met zeven Joodse lotgenoten uit Haren werden zij naar Westerbork gebracht. Vandaar vertrokken zij alle drie in de nacht van 14 op 15 juli met het eerste transport naar Auschwitz.
Simon Nathans kwam om het leven in Auschwitz op 21 augustus 1942. Hij was 21 jaar.
Ephraïm Nathans overleed in Auschwitz op 2 september 1942, op 19-jarige leeftijd.
Niet precies bekend is wanneer Salomon Nathans de weg naar de gaskamer moest afleggen. Zijn sterfdatum is geregistreerd op een verzameldatum: 30 september 1942. Op die dag was Salomon David Nathans, 53 jaar, in elk geval niet meer in leven.

Bron: ‘Van kwaad tot onvoorstelbaar erger’, Wil Legemaat, Haren, 2010

In 2010 zijn aan de Rijksstraatweg 190 te Haren op de hoek Kerkstraat vier Stolpersteine gelegd voor Salomon Nathans, Rosa Rosenbaum en hun zoon Simon en Ephraïm