Verhaal

In Memoriam

Dina van de Kar is de dochter van handelsreiziger Hartog van de Kar en Naatje Sarfatij. Ruim een jaar na de geboorte van Dina wordt een tweede dochter geboren, Sientje. In 1930 overlijdt Dina’s vader Hartog. 

Dina is kantoorbediende. Voor ze een baan krijgt in Apeldoorn, werkt ze ook als onderwijzeres in Amsterdam. Ze heeft een permanente reisvergunning en een ‘Sperre’ - een stempel op het persoonsbewijs waarmee uitstel van deportatie werd verkregen. Reden is haar werk voor de Joodse Raad. Ze heeft een tijdelijke aanstelling gekregen als onderwijzeres op de lagere Joodse school in Apeldoorn. Dat is de reden dat zij in de oorlog op kamers gaat wonen bij het echtpaar Elze. Joseph Elze zit dan al in een werkkamp. Zijn vrouw Judith neemt Dina in huis. Uit de gegevens die daarover bekend zijn, lijkt het erop dat Dina op 5 oktober 1942 aan de slag zou zijn gegaan als onderwijzeres, maar enkele dagen voor deze datum woont ze al in bij Judith Elze. Samen met Judith wordt Dina namelijk in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 uit het huis van Judith weggevoerd en aansluitend in Kamp Westerbork geregistreerd.

Bijna twee maanden na haar aankomst in het kamp, op 30 november 1942, vertrekt een trein uit Kamp Westerbork, met als eindbestemming vernietigingskamp Auschwitz. Transport 39 telt 12 wagons, waarmee in totaal 826 mensen worden vervoerd. Op de derde dag van het transport komt Dina in Auschwitz aan, waarbij het proces om haar om het leven te brengen tot de volgende dag duurt. Haar moeder wordt op dezelfde dag vermoord. Dina’s zus Sientje heeft een bij wet bepaalde sterfdatum; de exacte datum is niet bekend.

Bronnen: CODA Archief Apeldoorn, Erica adresboek van Apeldoorn, Yad Vashem, het Gelders Archief, afdeling ‘Naam & Gezicht’ van het herinneringscentrum Kamp Westerbork, het boek ‘In Memoriam’ door Guus Luijters. en Stadsarchief Amsterdam.

16 februari 2023