Verhaal

Op de foto in oorlogstijd. Ies Waas

In het boek Op de foto in oorlogstijd. Studio Wolff, 1943 van Tamara Becker en An Huitzing (Lecturis, 2017) is een foto en verhaal opgenomen over Izak (Ies) Waas.

Op de foto in oorlogstijd gaat over een deel van het oeuvre van Annemie Wolff (1916-1994): de teruggevonden honderd fotorolletjes uit 1943 met portretten van 440 mensen.

Over Izak (Ies) Waas (p.284, 287 en 286):

Op 10 juli 1943 kwam kleermaker Ies Waas voor Annemies camera. Het was twee weken voor zijn 23ste verjaardag. Hij woonde niet meer thuis en was er daarom niet bij toen zijn familie in 1942 was opgepakt. Zijn vader Hartog was diamantsnijder geweest. Hartog en zijn vrouw Eva werden op 1 oktober 1942 in Auschwitz vermoord, hun dochter Rebekka van zeventien en zoon Mozes van zestien een dag eerder.

Annemie schreef Ies’ naam niet op.[i] Hij was ondergedoken bij zijn oom Sal Waas in de Diezestraat, gebruikte nu de naam ‘Cor’ en droeg geen ster op zijn double-breasted pak. Annemie maakte drie foto’s, géén pasfoto’s. Ies gaf er een aan zijn oom Jacob Waas en schreef achterop ‘Ter herinnering aan onze moeilijke dagen, Cor’. Jacob Waas zou met zijn vrouw de oorlog overleven in onderduik. Hun dochter Henny werd in 1944 op haar onderduikplek in Friesland verraden; als elfjarige kwam ze in de weeshuisbarak van Westerbork. Op 4 september 1944 werd ze met het laatste grote transport naar Theresiënstadt gedeporteerd, met een vrouw die haar onder haar hoede had genomen. Samen kwamen ze na de bevrijding terug. In Amsterdam vond Henny haar ouders terug. Henny trouwde later met een beroepsofficier die beslist niet gestationeerd mocht worden werd bij geleidewapens in Duitsland ‘omdat zijn vrouw in een Oostblokland geweest was’. Dat dit een gedwongen verblijf in een kamp was, maakte voor de Nederlandse overheid blijkbaar geen verschil. Henny heeft de foto die Ies aan haar vader heeft gegeven in haar bezit.

Sal Waas, bij wie Ies was ondergedoken, was vlak voor de oorlog getrouwd met Ester Roth, een Tsjechische vluchtelinge. Hun één jaar oude dochtertje Naomi was sedert een half jaar ondergedoken in Friesland. Sal was gescheiden van een niet-Joodse vrouw met wie hij drie kinderen had.[ii] De oudste twee woonden bij hem. Hij deed een beroep op Calmeyer om die kinderen te laten erkennen als half-Joods. Dat kostte nog enige moeite, omdat ze Joods opgevoed waren en zijn zoon Bar Mitswa was geworden, maar het lukte. Sal werd officieel erkend als gemengd gehuwde met kinderen. Zijn tweede vrouw Ester kreeg geen bescherming en werd opgepakt in juni 1943; zij werd op 23 juli in Sobibor vermoord.

Het familieverhaal luidt dat de ondergedoken Ies door een verliefdheid overmoedig de straat op ging. Hij zou worden aangehouden en op 9 oktober 1943 in de strafbarak van Westerbork aankomen. Tien dagen later werd Ies doorgestuurd naar Auschwitz. Hij werd er geselecteerd om te werken. Zijn dood is vastgesteld op 31 maart 1944, ergens in Polen.

 

 

[i] De foto werd gepubliceerd in Auschwitz bulletin, maart 2013. Twee nichten van Ies herkenden hem: Magdalena Bont, die als een van de weinigen van haar familie Auschwitz overleefde omdat zij in Vught in het Philipscommando terechtgekomen was, en Henny Waas.

[ii] Sals eerste vrouw was voor hem als Joodse ‘uitgekomen’; toen de anti-Joodse maatregelen begonnen keerde ze terug naar de christelijke kerk.

Alle rechten voorbehouden