In het boek Op de foto in oorlogstijd. Studio Wolff, 1943 van Tamara Becker en An Huitzing (Lecturis, 2017) zijn foto's en een portret van Leonard en Philippine Levie en hun dochter Nora Susan-Levie opgenomen en wordt het verhaal van hen en de familie verteld.
Op de foto in oorlogstijd gaat over een deel van het oeuvre van Annemie Wolff (1916-1994): de teruggevonden honderd fotorolletjes uit 1943 met portretten van 440 mensen.
Over Leonard en Philippine Levie en hun dochter Nora Susan-Levie (p. 352,353, 355, 353-350):
Op 10 augustus 1943 kwamen Leonard en Philippine Levie bij Annemie. Ze keken vriendelijk in de lens. Annemie nam van beiden één foto en schreef hun namen niet op in haar kasboek. Leonard en Philippine hadden twintig jaar in een villa aan de chique Koningslaan aan het Vondelpark gewoond, maar hun huis was gevorderd door het Duitse leger. Ze waren in 1942 gedwongen verhuisd naar Amsterdam-Oost. Sinds januari 1943 woonden ze in de Dintelstraat, bij Meier Sher, de vader van Fred Sher die een maand eerder bij Annemie zat. Philippine Hertz was Amsterdamse, getrouwd met de Groninger Leonard Levie, winkelier in ijzerwaren. Beiden kwamen uit ondernemende Joodse families van handelsagenten, winkeliers en fabrikanten. Hun kinderen Nora en Jan waren al jaren het huis uit. Nora was getrouwd met Karel Susan, die in de confectiefabriek en winkel van zijn vader werkte. Nora en Karel woonden met hun zoon en dochter in de Euterpestraat. Karels ouders hadden vlakbij gewoond, aan de Apollolaan, maar waren opgepakt en in april in Sobibor vermoord. Ook Nora en de kinderen werden opgepakt en in november 1943 in Auschwitz vermoord, Karel in januari 1944.
Jan Levie, de zoon van Leonard en Philippine, was in 1940 getrouwd met de doopsgezinde Anna Wolzak. Hij had een winkel in de Kalverstraat vlakbij de Dam, waar hij allerlei verkocht: staalwaren, tafelzilver, radioartikelen, grammofoonplaten, huishoudelijke– en elektrische artikelen en speelgoed.[i] Waarschijnlijk had Leonard er ook gewerkt, hij had er in ieder geval in geïnvesteerd. Sinds 1941 was er een Verwalter in de zaak. Philippine was bezig met een Calmeyerprocedure. In september 1943 zou ze daarvoor nog bewijzen aanleveren, maar ze gebruikte niet de foto die Annemie van haar maakte. Ze probeerde tevergeefs aan te tonen dat haar biologische vader Arisch was. Het bureau Calmeyer vond het bewijs te mager, bovendien was ze met de ‘vol-Joodse’ Leonard getrouwd. In november 1943 werd haar aanvraag afgewezen. Leonard en Philippine waren toen al ondergedoken. Eind januari 1944 zou Philippine worden opgepakt samen met een andere Joodse dame, bij een groenteboer in Amsterdam-West. Waarschijnlijk had ze net boodschappen gedaan, want op het politiebureau werd ze ingeschreven met 58 ½ cent op zak. Samen met Leonard werd ze naar Auschwitz gestuurd, waar ze in maart 1944 vermoord werden. Als enige van het gezin zou Jan de oorlog overleven. Hij overleed in 1953 bij een ongeluk. Zijn vrouw was daarna eigenaar van de winkel in de Kalverstraat die tot 1975 zou bestaan.
[i] Volgens NA 2.08.68 Abteilung Feindvermögen van het Reichkommissariat in den besetzten Niederländischen Gebieten, 1940-1945, inventarisnummer 1141, was de Firma S. van Embden eigendom van Jan Theodoor Levie. Deze zaak was aan de Nieuwendijk opgericht door Salomon van Embden en aanvankelijk gericht op gereedschappen en machines.